Spookdorp, mudejar en schoonzus
- spelbepaler
- 4 nov
- 10 minuten om te lezen
Daroca, Belchite, Teruel, Valencia 23 oktober - 2 november 2025
De hoop dat de wind misschien in de avond gaat liggen, vervliegt. De wind neemt in Zaragoza alleen maar toe. De nacht is stormachtig én warm (20 graden). En ook de volgende ochtend stormt het nog. Wel met een blauwe lucht en een zonnetje. Dus geen beelden van Zaragoza vanuit de lucht. En vandaag ook niet van een ruïne-dorp, een uur verderop. We rommelen vandaag

maar wat aan, want morgenochtend is de wind een stuk rustiger – voorspellen ze. Nog een nacht op de parkeerplaats is geen aantrekkelijk vooruitzicht, bovendien verlang ik wel naar een douche. We rijden daarom een uur zuidelijker naar een camping. In Spanje zijn de campings niet zo dicht bezaaid als in Nederland of Frankrijk. Dus rijden we een uur om lekker te douchen. De camping ligt aan de rand van een leuk dorpje (3000 inwoners). Daroca ligt in een kloof en heeft nog (deels) stadmuren. We wandelen door een van de poorten het stadje in. We lijken de enige toeristen te zijn maar dat kan ook met het tijdstip te maken hebben: het is 4 uur – dus nog siëstatijd.

Als Wil René ’s avonds terugkomt van de douche, meldt hij dat het water lauw is, en adviseert om de kraan niet te ver open te draaien. Ik snel naar de douche om te ontdekken dat mijn douchewater nog nauwelijks warm te noemen is. Teleurgesteld was ik me supersnel. Het warme water blijkt verwarmd te worden door zonnepanelen, en de boiler is nu zo goed als leeg. Grrr.
Die avond zoek ik uit, hoe laat het ruïne-dorp open is en hoe lang het rijden is. Op ruim een uur rijden, ligt Belchite Viejo, en dat is tussen 10 en 13:30 open en na 16 uur weer. Het dorp is een ruïne uit de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). In de reviews zie ik dat reserveren wordt aangeraden. Ik twijfel even, maar besluit om dat toch maar te doen. Dan ontdek ik dat het dorp alleen met een (Spaanstalige) gids te bezoeken is en doordeweeks alleen om 12 uur en om 16 uur. Een rondleiding van 1,5 uur in het Spaans klinkt niet heel aanlokkelijk… In een van de reviews, waar een bezoeker daarover klaagt, lees ik het antwoord van de organisatie: er is een Engelstalige audioguide. Over die audioguide is op de website zelf niets te vinden. Morgen maar op tijd weg en dan vragen we het wel bij het toeristenbureau (waar ook de kaartjes verkocht worden).
Als de wekker om 8 uur gaat, is de zon nog niet op, en de temperatuur is 5 graden. Wat een verschil met de 20 graden gisterennacht. Toch maar even de jas én de verwarming aan. We rijden de kortste route naar Belchite, niet via de snelweg. Reistijd is ongeveer even lang maar de route binnendoor is zeker veel mooier. Smalle wegen tussen velden, door een kloof met veel steeneiken, langs een paar dorpen die ook verscholen liggen tussen bergen. De wegen zijn op sommige stukken heel slecht, alleen de bochten zijn nog niet zo lang geleden opnieuw geasfalteerd. De routeplanner stuurt ons in een dorp linksaf terwijl het bord met Belchite rechtsaf gaat. Ik zoek op GoogleMaps uit waarom de Tomtom ons wil omleiden: 15 km verderop is de wegafgesloten. Over 7 km is er nog een weg tussendoor, we gokken het erop. Bij die afslag staat nog steeds niets over een afgesloten route. We blijven de borden volgen. De wegafsluiting blijkt zeer recentelijk te zijn opgeheven. Gloednieuw asfalt waar de witte strepen nog ontbreken.
In Belchite wandelen we naar de Toeristeninformatie om te horen dat we de audioguide bij de ingang van het ruïne-dorp kunnen krijgen. En dat klopt. Een QR-code met een wachtwoord. Eenmaal door de poort waan ik me in een oorlogsgebied. Alleen het dorre gras, dat tussen de


bergen puin groeit, geeft aan dat de oorlog lang geleden is. De Spaanse burgeroorlog is een ingewikkelde geschiedenis van grofweg twee facties: conservatieve nationalisten én republikeinen die met elkaar strijden[1]. In het oude dorp Belchite, waar zo’n 3800 mensen wonen, en sinds de mislukte coup 6000 (nationalistische) militairen, wordt in 1937 het strijdtoneel tussen Republikeinen en de Nationalisten. Het is een huis-tot-huis, straat tot straat-gevecht. De slag om Belchite duurt twee weken en gaat de geschiedenis in als een van de bloedigste gevechten in de Spaanse Burgeroorlog. In die strijd vallen bijna 5000 doden (waaronder 1400 dorpsbewoners), raken 6000 strijders en bewoners gewond, en worden er (later) 2400 republikeinen gevangengenomen. Met grote verliezen weten de Republikeinen het dorp in te nemen. Een half jaar later herovert Franco het dorp met opnieuw zware bombardementen.

Dat is de ruïne die ik vandaag zie. De gids vertelt verhalen bij de resten van winkels, bar, kerken, ziekenhuis, en het plein rond de waterput over het vroegere leven, toen het nog geen oorlog was. Oude foto’s geven er beeld bij. Ze vertelt over de gruwelijke strijd die hier plaatsvindt, mijn gedachten dwalen af naar Oekraïne, naar Gaza. Waar mensen worden meegesleurd in een oorlog die ze niet willen, die niemand wil. Waar de tegenstander verwordt tot een monster, die uit de weggeruimd moet worden. Ook hier wordt het ziekenhuis gebombardeerd, evenals de kerk waar gewonden worden verpleegd.

Op een gegeven moment lukt het me niet meer om zowel me heen te kijken, te luisteren naar de audioguide als mijn gedachten én associaties de ruimte te geven. Ik besluit om vanavond het verhaal opnieuw te luisteren. Wil René maakt drone beelden, totdat een gids hem vertelt dat dat niet mag. De video is daarom wat kort.

Dan valt me op, dat het in de rondleiding voornamelijk gaat over de strijd van die twee weken. Begrijpelijk vanwege de vele doden en gewonden. Maar de bombardementen in het jaar daarna door Franco, is slechts een voetnoot in dat verhaal. Evenmin is er aandacht voor het gevangenenkamp dat vlakbij bij Belchite lag, waar republikeinse dwangarbeiders (in 1940-54) onder barre omstandigheden een nieuw dorp Belchite opbouwen. Franco besloot dat het oude dorp nooit meer herstelt mocht worden én moet dienen als herinnering aan de barbarij van de Roden (Republikeinen). Hij verzweeg gemakshalve zijn bijdrage aan het feit dat het dorp met de grond gelijkgemaakt is. De rondleiders zijn inwoners van het dorp, nakomelingen van Nationalisten en Republikeinen die allebei in de burgeroorlog verschrikkelijke dingen hebben gedaan. In Spanje wordt vooral over de Burgeroorlog gezwegen. “We hebben een imaginaire muur in ons hoofd gebouwd om de oorlog te vergeten”.[2] Pas sinds 2013, bijna 70 jaar later, zijn er rondleidingen en wordt er geïnvesteerd om de ruïne van het oude Belchite te behouden. Misschien kan de rondleiding over een tijdje meerzijdige verhalen bevatten.
Het bezoek is indrukwekkend én heel vermoeiend. Ik ben blij als ik na twee uur in de camper zit en we nog een uur mogen rijden door het desolate landschap. Ondertussen mijmer ik dat hier ook gevechten hebben plaatsgevonden.

We parkeren onze camper op een camperplek aan de rand van de stad Teruel. Ik maak de fout om met Wil René naar de supermarkt te wandelen. Dat is zwaar en ik ben helemaal leeg. Gelukkig hoeven we alleen maar salade te maken en daarna vroeg naar bed.
Teruel staat al n tijdje op mijn wensenlijstje. De stad is beroemd om de Mudejar-architectuur. Een aantal torens, kerk en trap zijn gebouwd in die mix van christelijke en islamitische bouwstijlen. Rode baksteen, groene en witte schoteltjes, kralen, groen en blauw geglazuurde dakpannen.
We zijn vroeg in het centrum. Althans om 10 uur zijn de straten nog leeg. Alle tijd om de kathedraal en de torens te bekijken. Vanaf het dak van het provinciaalse museum kan ik de daken en torens van de kathedraal goed zien, ze zijn allemaal verschillend. Op een pleintje ernaast zien

we een groepje mensen op de grond zitten die luisteren naar een man bij een schildersezel. Rural sketchers, lees ik op een poster. Vandaag zijn er in de hele stad mensen die straattaferelen, kenmerkende gebouwen tekenen of schilderen. Tussendoor zijn er workshops (in het Spaans). Jammer dat we dat niet wisten dan hadden we ons waarschijnlijk wel aangemeld. Maar misschien ook beter van niet, na gisteren heb ik niet de energie om lang in dit leuke stadje te dwalen. Ik heb de naam Rural sketchers in mijn oren geknoopt.

We gaan op zoek naar een plek waar we een week of zo kunnen blijven. Het weer slaat vanaf morgen om hier in de bergen. We dalen af en volgen de snelweg richting de zee waar we een camping oprijden. De entree is veelbelovend, de plek echter een teleurstelling. Een modderig grasveldje waar ik meteen door muggen wordt geprikt. We pakken de fiets op zoek naar een terras aan zee. De camping ligt aan de rand van een toeristen enclave. Geen grote flats, wel veel rijtjes witte huizen. De straten zijn leeg. Af en toe is er een doorgang naar zee maar ook de stranden zijn verlaten. Een deprimerende omgeving. Na 20 minuten fietsen is in het volgende gebied wel een terras. Alleen gaat dat net sluiten. Iets verderop is een hotel - met terras – wel geopend. Veel tafels zijn bezet, zal wel het enige in de buurt zijn. We doen boodschappen en gaan terug naar de camper, want buiten zitten op de camping gaat niet. De muggen en de vochtige grond zijn een domper, de douches daarentegen zijn super: heet, harde straal. ’s Nachts begint het te regenen en het modderige veld wordt een moeras. Kortom niet geschikt om een langer dan een nacht te blijven. We zitten dicht bij Valencia. Daar zit een campercamping weet ik nog van vorig jaar. Prima om daar een weekje te blijven, zeker als de volgende dagen de zon schijnt. Eerst maar eens tot rust komen en een beetje schilderen.

Het is één jaar geleden dat in de provincie Valencia overstromingen 237 doden veroorzaakten. Afgelopen zaterdag demonstreerden nog 50.000 mensen tegen het provinciebestuur dat destijds uren te laat het sms-alarm in werking zette. Ze eisen nog altijd het aftreden van Mazon, de hoogste baas (inmiddels is hij afgetreden). Vorige week werd er nog een dode geborgen, 70 km verderop. Er is een gedenkdienst in het bijzijn van de koning. Als wij een dag later door Valencia fietsen, zie ik een stapel van 229 reddingsdekens met daarbij namen van alle slachtoffers uit deze stad. Gisteren lag het hele plein vol, zie ik in de krant.
Als ik mijn broer vertel dat we bij Valencia zitten, roept hij: “mijn vrouw ook, vanaf donderdag”. Wat een bizar toeval. Ze logeert in het hartje van het oude centrum. Natuurlijk spreken we af. Het lijkt wel zomer als we met mijn schoonzus rondwandelen. We zitten een tijdje op een bankje in de stralende zon en kijken naar de mensen die voorbijlopen. We zijn niet de enige die kijken, blijkt als we een “oude” krantenpagina uit 1923 krijgen met onze foto erin.
We wandelen over de Mercado Central, de grote overdekte markt met groente, fruit, noten, kruiden, vis en vlees. En ja hoor, bij de slager zie ik ze liggen, varkensoor. Naast de poten. Vorig jaar hebben we dat gegeten als tapas, althans we hebben het geprobeerd. Wil René, die zich niet wilde laten kennen, begon uiteindelijk toch te kokhalzen. Als ik het oor zie liggen, griezel ik weer.
Nu we toch in Valencia zijn wil ik graag l`Etno bekijken, het volksmuseum van de stad. Mijn oog viel op de slogan: It’s not easy to be a Valencian. Het museum wil mensen laten nadenken over

culturele identiteit en de spanningen die dat met zich meebrengt. Sommige mensen zijn blij met diversiteit in de stad, terwijl anderen er een hekel aan hebben. De tentoonstelling laat zien dat de identiteit verandert in de tijd (vroeger/nu). Bijv. het thuiswerken van vroeger (weefgetouwen in de huiskamer) vs de hub in stad. De knopenwinkel vs de automaat. En ruimtelijke veranderingen (oa lokaal/globaal) – groenteverbouw voor de lokale markt tot sinaasappelproductie voor de wereldmarkt.
Onze camping ligt aan de rand van het dorp Albalat del Sorells, waar ons opvalt dat veel huizen werkplaatsen onder in het huis hebben. Herkenbaar aan de grote deuren. Oude of nieuwe

cultuur? In één van de grote werkplaatsen worden hele grote figuren van piepschuim gemaakt.

We spreken Enrique Cardells Martinez die de figuren maakt. Ze blijken voor de Fallas van maart 2026 te zijn. Fallas is een Valenciaans feest waarbij in alle buurten en

veel straten van Valencia en de regio poppen/taferelen staan. Ik vind op internet een van de ontwerpen die hij aan het maken is (budget van 18.700 euro). Ik ontdek dat hij, samen met zijn vader, er in totaal 6 maakt voor voor een bedrag van ca 145.000 euro. De beelden staan minimaal een week en worden dan op 19 maart 2026 verbrand. Het gaat om zo’n 800! beelden. Fallas staat nog op mijn wensenlijstje, misschien volgend jaar. Alleen ga ik niet die laatste nacht hier slapen want piepschuim verbranden lijkt me heel ongezond.
Rural sketchers had ik in mijn oren geknoopt, en zoekend of er in Valencia niet zoiets is, stuit ik op een aankondiging: zondag 2 november om 10 uur onder de negende brug van het stadspark Turia. Natuurlijk ga ik meedoen. We verzamelen onze potloden, houtskool, tekenblokken en aquarelspullen en fietsen een uurtje in de zon naar de ontmoetingsplek. Omdat ik getreuzeld heb zijn we een uur later maar in het park zien we her en der mensen op bankjes en krukjes tekenen. Het is even zoeken naar een uitzicht én zitplek. Even is het gek om te tekenen in dit hele drukke park dat de groene long van Valencia is. Er joggen, fietsen, wandelen mensen voorbij. Hoog boven me rijden de auto’s en bussen het centrum in. Maar al snel heb ik alleen hoog voor de compositie, afmetingen en kleuren. Wil René werkt met houtskool maar vindt het te lastig en gaat

op koffie halen, wat ik uiteraard een heel goed plan vind. We zoeken een betere bank en een ander uitzicht. Om één uur verzamelen de tekenaars zich en een van de organisatoren haalt ons ook op. We dachten dat er maar een paar deelnemers waren maar het zijn er veel meer. Alle
tekeningen worden op het gras gelegd, gefotografeerd en gestempeld. De man die ons ophaalde blijkt ook Vlaams te spreken. Zijn moeder is Vlaamse en zijn vader Spaans. Als hij vraagt hoe het was, zeg ik met mijn Duolingo Spaans: muy bien (heel goed). Hij roept: Molt bé. Zo zeg je dat in het Valenciaans, dat een officiële taal is in deze provincie. Nou dat kan ik dan weer vlot vergeten want morgen gaan we de provinciaalse grens over, verder zuidelijk.
Voetnoten
[1] Directe aanleiding voor de burgeroorlog is een mislukte staatsgreep door militairen in 1936. Ze wilden terug naar de tijd voor 1931 toen Spanje nog een katholiek koninkrijk was. Niet de republiek met een gekozen regering van liberalen, socialisten met communistische steun die het in 1936 was. In de jaren voor de burgeroorlog was er al een groeiende politieke polarisatie tussen rechts conservatieven (militairen, nationalisten, monarchisten, fascisten) en links republikeinen (liberalen, socialisten, communisten, anarchisten). Er was een grote economische kloof tussen de rijke grootgrondbezitters (oa kerk) en industriëlen versus arme land- en fabrieksarbeiders in een periode dat het economisch slecht gaat. De militairen geleid door generaal Franco rukken vanuit het Zuiden van Spanje op, gesteund door Nazi Duitsland en Italiaanse fascisten. De republikeinen worden gesteund door Sovjet-Unie en internationale vrijwilligers waarin socialisten, communisten uit heel de wereld de republikeinen te hulp schieten. Drie jaar oorlog kosten 500.000 levens en leidt uiteindelijk tot de overwinning van de militairen en de dictatuur van Franco (tot 1976).
[2] Uitspraak van oud-burgemeester Belchite, opgeschreven door Alex Tieleman, De oorlog die Belchite niet meer wil vergeten, Trouw, 15 juli 2016 https://www.trouw.nl/nieuws/de-oorlog-die-belchite-niet-meer-wil-vergeten~b082f1265/




























Jullie hebben zondag in die droge oude rivier geschilderd / getekend? Ik heb daar met groep en gids gefietst. Hadden elkaar kunnen tegenkomen.