top of page
  • 4 dagen geleden
  • 8 minuten om te lezen

Balsares, Sante Fe, Formentera de Segura,  13 - 30 November 2025


Op een kwartier fietsen van de zee, zetten we de camper neer op een nieuwe campercamping. Pas sinds 3 maanden open. Het grind is nog spierwit, de boompjes zijn dunne staken op een enkele oude olijfboom na. “De elektriciteit is vandaag nog niet beschikbaar, misschien morgen.” De zonnepanelen boven het toiletgebouw wekken vandaag te weinig op. Misschien morgen. Onze accu zit, na het rijden vol, dus als het nodig is, melden we ons.


ree

De volgende ochtend ontdekken we wat de mist is: Saharazand dat door storm Claudia naar Spanje is gedreven. De tafel en stoelen die buiten staan hebben een fijn rood zandlaagje. De campers ook. Het lukt de zon nog altijd niet om door de troebele lucht te breken. Desondanks is het warm. Vannacht was het zelfs nog 18 graden. In het Zuiden van Spanje is het noodweer, waar het Saharazand als het modder uit de lucht valt.  Hier lijkt het meer op zeemist. Desondanks fietsen we naar de zee.     


ree

Inmiddels lukt het de zon om af en toe door de mist door te breken en is het redelijk strandweer.  We fietsen langs hoge flats die de toegang naar de zee blokkeren. Aan het einde van het dorp kunnen we via vlonders op palen het strand bereiken. We zien iemand in zee zwemmen. Wil René trekt zijn schoenen uit en gaat het water voelen. Het is kouder dan verwacht. Door de warme lucht uit Afrika, vergeet ik dat het toch al half november is. In de verte zien we Alicante liggen en vliegtuigen overkomen, vol met toeristen, die net als wij, het natte herfstweer ontvluchten.

We fietsen langs de zee van Santa Pola. Hoog boven ons zien we de huizen die bijna alle door niet-Spanjaarden worden bewoond – urbanisaties / gated communties voor Engelsen, Duitsers, Nederlanders. Ze hebben waarschijnlijk een prachtig uitzicht op zee die ze alleen via een grote omweg kunnen bereiken. Ik zie ook een uitkijkpunt die boven de klif hangt. Die wil ik later nog wel van dichtbij gaan bekijken. Santa Pola zelf is een niet zo bijzondere stad, en door de harde wind en mist is het terras koud. Tijd om terug naar de camping te gaan. Om de drukke weg te vermijden fietsen we over grindpaden die af en toe meer mountainbike paden lijken maar veel alternatieven zijn er niet.


Aan de zeekant van die drukke weg, ligt Gran Alcante, 30 jaar geleden werd hier begonnen met bouwen en inmiddels 40 bouwprojecten verder, wonen er 10.000 mensen. Als alles verhuurd is, wonen er zelfs 25.000 mensen.  Er zit een winkelcentrum met Lidl en Jysk, veel eettenten als London Taverne, Hatsikidee. En aan de Hollandstraat zitten een aantal Engelse tenten én een Indiaas restaurant. We realiseren ons dat we in de vier weken dat we onderweg zijn nog niet

ree

uiteten zijn geweest. Dus vanavond gaan we Indiaas eten. Als de zon bijna onder is fietsen we naar de drukke weg. Op google en Komoot is er een weg die aansluit op de brug over de drukke weg. Als wij daar aankomen, blijkt die aansluiting er niet meer te zijn. Een afrastering van 50 cm staat tussen het zandpad en de oprit naar de brug. Aangezien er geen alternatieven zijn, tillen we de fietsen er maar overheen.    


ree

Een dag later fietsen we via een omweg naar de sky walk bij de vuurtoren. Vanaf Santa Pola stijgen we langs de flats en hebben een prachtig uitzicht op de stad en de zee. Van de verharde weg komen we op een grindpad en ja hoor, het verandert vanzelf in een rotsig mountainbike pad. Drie kilometer zigzaggend om de scherpe stenen heen, en stuiterend over losse brokken stijgen we naar de 138 meter. Daar is een brug over de rand van de klif. Na die glazen plateaus van vorige week is dat niet spannend meer. Wil René fietst met gemak over de brug.      

ree

Op deze campercamping mag je je camper wassen. Ze verhuren er zelfs een hogedruk spuit. Nou

die hebben we niet nodig. We hebben een telescoop-borstel bij ons waar je een waterslang op kunt aansluiten. Ik heb de afgelopen dagen de rode aanslag weggehaald waar ik bij kon. Dus het dak niet. Vannacht heeft het geregend, misschien is het rood wel weggespoeld. Nou nee. We

kunnen een trap lenen, en ik merk dat alleen water spuiten niet genoeg is, zelfs niet als dat dak net gecoat is. Er moet gepoetst worden. Gelukkig heb ik geen hoogtevrees. Als ik later de foto zie, moet ik toegeven dat dit niet echt veilig werken is.  


We verkassen. Op de nieuwe plek logeren we met de camper in de tuin van een Nederlands/

ree

Zwitsers stel. Samen met nog 4 andere campers. Daarmee is de tuin wel vol. Én er is een zwembad. Onverwarmd maar nu nog 18,5 graad en de zon schijnt volop. Dus we wagen ons in het water. Nou, na vier baantjes vlucht ik het water uit, om in de zon op te warmen. Wil René houdt het langer vol. Hij gaat de volgende dag nog een keer. En zelfs de dag erna. Het water is dan minder dan 17 graden. En dat is hem toch te koud.


Een half uur fietsen hier vandaan, ligt Elche. Een stad gebouwd door de Arabieren in de

middeleeuwen - al is dat nauwelijks meer te zien. Alleen de vele palmtuinen en het irrigatiesysteem herinneren eraan. In het gerestaureerde fort kunnen we vanaf de muur zo’n grote palmtuin zien. In het oudheidmuseum staan prachtige aardewerken vazen en een beeld dat de naam "de vrouw van Elche" heeft gekregen. Een bijzonder en prachtig beeld van zo’n 2500 jaar oud.

  

Via Polarstaps zie ik dat Vlaamse vrienden in de buurt zijn. We spreken af. In de tuin passen niet nog twee campers dus zoek ik er een overnachtingsplek in de buurt. Dat valt nog niet mee. Veel zit vol. Een kleine camperplaats (12 plaatsen) lijkt wel plek te hebben. Lijkt want de eigenaar spreekt alleen Spaans en mijn Duolingo Spaans is onvoldoende. Via de e-mail met google-vertaal, lijkt het er op dat hij plek heeft over twee dagen. Alleen begint de zin met “Als er plek is….” Ik stuur hem mijn telefoonnummer en kentenken. Voor de zekerheid stuur ik ook de kentekens van de Vlaamse vrienden. Het antwoord: “Genial” geeft meer vertrouwen dat het echt gaat lukken. En dat klopt. Van de 12 plekken zijn er zelfs 6 vrij. We kunnen naast elkaar staan.

ree

Wel kleine plekken. De luifel kan ik niet uitdraaien, en dat is met deze temperatuur ook niet nodig. Een gure wind noopt tot creativiteit. We hangen een picknickkleed en vloerkleden tegen het gaas en kunnen zo toch heerlijk in de zon zitten.  ’s Avonds kookt de Vlaamse madam heerlijk, wij regelen wel het toetje (inclusief parapluutje).

ree

Gelukkig passen we met z’n zessen in één camper, want buiten zitten, is echt te koud. Samen struinen we de weekmarkt in Almoradi af en de vlooienmarkt in Guadamar. Daar liggen tafeltjes en kleedjes vol met snuisterijen, oud keukengerei en tweedehands kleding. Hier kun je uren lang snuffelen en dat doen we ook. Even verderop vinden we een terras in de zon met een dagmenu voor 15 euro (voor-, hoofd-, nagerecht en een drankje). En daar verwacht ik niet zoveel van. Maar dit restaurant  is echt top : “Oasis”.

ree

Met een van de Vlaamse vrienden wissel ik de link van onze website uit met zijn polarsteps. Ik zoek daarin op wanneer we elkaar hebben leren kennen: 2023. Verrast lees ik een uitgebreid profiel van mezelf en een prachtige omschrijving van Wil René. Hij wordt omschreven als een saaie, introverte en serieuze man, die zich geen houding weet als Hellie er niet bij is. Ik lig in een deuk. Wil René ook. Hij confronteert de volgende dag de Vlaming met zijn schrijfsel. “Goh, je hebt me best goed omschreven als saai, introvert en serieus.” De Vlaming krijgt direct rode koontjes. “Ik schreef toen alleen voor mezelf en familie”, excuseert hij zich. “Het is niet erg, het klopt inderdaad, ik ben niet zo’n kletser.” En Wil René lacht hard. Misschien toch wat zorgvuldiger zijn met namen….       


Na drie nachten keren wij weer terug naar de tuin van Casa Rosada met de mooie palmbomen. Ze zijn pas geleden gesnoeid. De onderste bladeren zijn er af gehaald en we zien de “bloemen” zich een weg banen door kokers vanuit de palm.  

ree

In dit gebied rondom Elche zijn er zo’n 200.000 palmbomen. De palmtuinen zijn als UNESCO Werelderfgoed beschermd. Die bescherming van de palmtuinen heeft echter sinds 30 jaar een taaie vijand in de vorm van een rode kever[1]. Een insect van zo’n 4 cm groot, afkomstig uit Zuid-Oost-Azië. De kever legt eitjes in een palmboom en de larven vreten zich in de stam tot ze groot

en sterke kevers zijn, en verwoesten daarmee de palm. De aanleiding voor deze informatie, zijn de vreemde zwarte kegels met groen dakje die Wil René ziet bij zijn dagelijkse wandeling. Om de zoveel meter ziet hij de staan. Het blijken lokdozen te zijn. Het is niet de heilige graal om de palmkever te bestrijden maar beter iets dan niets. De volwassen kevers leven twee tot drie maanden en ze kunnen zich verschillende keren voortplanten. Bovendien kunnen ze in een week tijd zo’n 7 km vliegen…


We kunnen een week blijven, voordat “onze plek” weer gereserveerd is. Het gaat wat meer waaien, dus zetten we onze luifeltent op en schilderen heerlijk in de luwte en warmte van onze

stoffen huisje. Althans dat was mijn verwachting. ’s Avonds voel ik mijn keel en de volgende dag ben ik snot verkouden en voel me beroerder worden. Griep – denk ik. Terwijl ik nog wel een griepprik heb gehaald voor we gingen. Wil René scoort een dag later bij de apotheek goede neusdruppels zodat ik meer lucht krijg en me weer wat beter voel. Kan ik vanavond toch mee. We gaan met alle camperaars en de eigenaars uiteten. Ik bestel een salade als voorgerecht en vis als

ree

hoofdgerecht. Daar zit zelden groente bij, en ik kan wel wat vitamine gebruiken. Nou, alsof ze dat in de keuken gehoord hebben. Ik krijg zo’n groot bord vol, dat de anderen medelijden met me hebben. En met Wil René,

voorgerechtje?!
voorgerechtje?!

die hetzelfde idee had. Dus tegen mijn gewoonte in, eet ik mijn bord niet leeg. En tegen mijn gewoonte in, bedank ik voor het toetje. Ik plof. Of het aan het eten ligt, te laat naar bed, of gewoon niet genoeg uitgeziekt heb, de volgende ochtend heb ik knallende koppijn, een rauwe keel en en loopt het water uit mijn ogen. Als een zielig musje hang ik in mijn stoel. Weer een dag niet schilderen.

 

Zo weinig als we de afgelopen weken uiteten zijn gegaan, zo vaak hebben we deze 2 weken

ree

buiten de deur gegeten. Vandaag gaan we weer en nu met de auto – ik red het niet om een uur heen en een uur terug te fietsen. Het gezelschap bestaat dit keer uit de vrienden die elkaar twee jaar geleden op La Fabrica leerden kennen, waaronder de Vlaamse vrienden. Locatie is een wokrestaurant met de beste sushi van de streek, volgens onze campingbaas. Of dat zo is, kan ik niet controleren maar het is superlekker en supervers. 

 

Het eind van de week nadert. Wel jammer want door kleinschaligheid van de plek, maak ik snel en makkelijk een praatje. Uiteten gaan, helpt ook. De eigenaresse komt iedere ochtend even buurten.  En de laatste dagen drinken we ’s ochtends koffie met wie zin heeft. We lachen veel, dezelfde taal maakt dat zoveel makkelijker. De ochtenden vliegen zo om. We zijn ruimschoots de jongsten en blijven met anderhalve  week ook het kortste. Twee campers staan hier zo’n 6 tot 8 maanden, één blijft 3 maanden. Deze camperplek is voor hun een soort tweede thuis want ze staan er ook al een paar jaar. Onze buren zijn er een maand geweest. Deze plek is goed beschut (en daarmee warm), schoon sanitair, heet afwaswater en voor 15 euro leen je de auto voor een dagje. En als je aardig bent, mag je ook Formule 1 kijken in hun huis.

  

Voetnoten

 

  • 15 nov
  • 7 minuten om te lezen

Benigembla,Relleu 4 – 13 november 2025


We rijden twee uurtjes vanuit Valencia. Het laatste half uur, kronkelen we het gebied van Vall de Pop in. Vorig jaar vertelde Thijm me, dat ik beslist het dorp Benigembla moest bezoeken omdat we graag muurschilderingen bekijken. Daar rijden we nu naar toe. Er zit ook een mooie camping, dus melden we ons bij de receptie. Het is nog november en kunnen we op de bonnefooi een camping oprijden.

We zetten de camper met de opening naar het zuiden om zo lang mogelijk te genieten van de

ree

zon. Maar eerst het dorp een bekijken. Onderweg zagen we al een mooie muurschildering vanwege het 3D-effect. Dat alleen werkt, als je vanaf de weg kijkt. Ik zie bogen die me het idee geven dat er daadwerkelijk ruimte zit onder in het huis. En de hand lijkt echt uit het huis te komen. We kijken voor de zekerheid of de muur vlak is. De kunstenaar is Juandres Vera[1] en in het dorp zijn nog een twee te zien van zijn hand. En hoewel het dorp klein is (400 inwoners) worden jaarlijks door huiseigenaren muren aangeboden om te beschilderen[2]. Dit jaar zijn er weer twee bijgekomen.


Natuurlijk schilderen wij ook. Niet op muren maar op A3 vellen. Ik maak er twee met aquarel. Een landschap dat ik in Frankrijk zag en een prachtige kip die rondscharrelde op de Franse camping. Met olieverf maak ik een impressionistisch schilderij gebaseerd op Derain. Althans ik wil het met paletmessen maken maar de sierlijke lijnen op de kimono dwingen me om aan het einde een kwast te gebruiken.


Wil René maakte een variant op het werk van Karen Mathison Schmidt (Pink path), en schildert onze handen. Bovendien heeft nog drie werken onder handen.


ree

Achter de camping loopt een mountainbike- en wandelpad naar de top – 13 km. Dat is te ver lopen. Ik wil wel n stukje doen. Te voet. En dat is maar goed ook want ik had van zijn lang zal ze leven dat pad niet durven fietsen. Met mijn ogen op het pad, balanceer ik van steen naar steen. De losliggende stenen vermijdend. Daardoor zie ik wel de bloeiende krokussen en de bloeiende rozemarijnstruiken. Na een kwartier heb ik mooi uitzicht op het dal. 

ree


ree

De vallei is ook het terrein van wielrenners. Dat maakt dat we wel durven te fietsen op de enige weg in het dal, omdat automobilisten ruim om je heen gaan. Om boodschappen te doen, zullen we ook wel moeten. De supermarkt ligt in Xálo / Jalon, 11 km bergafwaarts èn wind mee. Met een gemiddelde van 28 km per uur zijn we er zo. We drinken koffie in één van de wielrennerscafe’s. Lekker in de zon en uit de wind, omgeven door oude wielrenshirts, bidons, posters ed.

ree

ree

Met volle fietstassen weer heuvelop en wind tegen. Wel een prachtig uitzicht. In de buurt van Benigembla zien we olijfboomgaarden waar netten onder de bomen liggen om de olijven op te vangen. Het oogstseizoen begint binnenkort. Het dorp blijkt ook goed te zijn in olijfolie.

 


ree

Aan het eind van het dal, 10 km hogerop ligt Castell de Castells. Ook een klein dorp met 400 inwoners. Er is een klein museum over het dorp en over grottekeningen. Leuk uitstapje op de fiets, al moeten we er wel 200 meter voor stijgen. En als laatste de steile straten van het dorp omhoog. Het museum ligt verscholen in de straat naast het gemeentehuis. Als we om de hoek komen, staat Joanna, gids in het museum, toevallig buiten. We kunnen de fietsen binnen zetten en vervolgens neemt ze ons mee door het grootste huis van het

ree

dorp. Ooit eigendom van de rijke dokter, en daarom zelfs een aparte keuken had. Joanna is hier geboren en getogen. Ze vertelt dat er vroeger geen auto’s waren. Haar overgrootmoeder ging soms met de bus naar Dénia. Een uitje naar een stad aan de kust, waar ze chocola en churros at. En dan weer

ree

terug. De meeste mensen leefden van de landbouw. Haar vader had vroeger bijen, ze kijkt verlekkerd naar de honingslingeraar. Maar tegenwoordig zijn er weinig bijen meer, sinds de amandelbomen weg zijn vanwege de besmetting. Na dit verhaal, vallen me de dode amandelbomen op.      

Net als bij de olijfbomen in Zuid-Italië, sterven bomen af door de Xylella bacterie, er is geen remedie voor. Ook de Spaanse overheid besloot de zieke bomen te kappen, én alle bomen in een straal van 100 meter, om verdere verspreiding tegen te gaan. Sinds 2019 zijn er in de provincie al ruim 200.000 amandelbomen gekapt. Tot groot protest van de boeren. De amandelteelt in deze vallei is zo goed als verdwenen.[3] De toekomst voor de telers ziet er niet rooskleurig uit: de bacterie zal zich ook verspreiden onder olijfbomen, wijnstokken, citrus-, perzik- en kersenbomen, rozemarijnstruiken etc.

ree

Het museumpje vertelt niet alleen over de lokale geschiedenis maar ook over muurschilderingen, van ca. 9000 jaar oud. Geen mammoeten, reeën of stieren maar zoiets als religieuze kunst. Althans zo worden de oude tekeningen geïnterpreteerd.

Ruim een uur later stappen we op de fiets voor koffie. Zonder het enthousiasme van Joanna stonden we waarschijnlijk al na 15 minuten buiten.

Het kleine dorpje zelf is ook een plaatje 😉

         

Sinds een paar dagen stormt het, de hele dag. Flinke windstoten dus luifel in, en de deuren goed vasthouden. We hebben de camper zelfs een kwartslag gedraaid om een beetje in de luwte te kunnen zitten.


ree

Het is westenwind dus komt de wind vanuit de bergen door de vallei aanstormen. Nog meer wind mee, als we naar Xalo fietsen. Het is zaterdag en dan is er daar een grote rommelmarkt. Antiekhandelaren, naast kunstenaars en mensen die hun garage hebben leeggehaald. Altijd leuk om te kijken. Al ver voor het dorp staan auto’s in bermen en op velden geparkeerd. Met de fiets kunnen we gewoon naar het begin

ree

fietsen - 600 meter aan spullen die op kleden en tafels liggen. Van kasten tot munten, van geschilderde stenen tot medische instrumenten. 

Kunnen we daar meteen naar de supermarkt, want de camping bevalt goed, we blijven nog een paar dagen. Nadat we boodschappen gedaan hebben, fietsen we weer naar boven, én storm tegen. En zelfs met 20 kilo boodschappen in mijn fietstas, remt de wind me af als ik een stuk daal. Dus ploeter ik naar boven naar de camping. Ondanks de zwaarste ondersteuning, ben ik bekaf als ik daar aankom. ’s Avonds hoor ik, dat één van de campers stormschade heeft opgelopen. Een deur is opengeklapt en het scharnier is afgebroken.


We kijken graag Formule 1 en de camping heeft een giga televisiescherm. Via vier satellieten

ree

hebben ze 2500 zenders – zeggen ze. Wat moet je met zoveel zenders? Voor ons wel prettig dat er ook één de race uitzendt. Het commentaar is wel in het Spaans, maar och, we kennen de rijders, de teams en de regels. De tijden kunnen we lezen. Vervelender is dat de interviews die in het Engels zijn, direct vertaald worden, en daarmee voor ons onverstaanbaar. In de loop van de race komen meer mensen meekijken. Brazilië is ook een spannende wedstrijd. Dat is maar goed ook, want feitelijk zitten we buiten en pas aan het einde voel ik hoe koud ik ben geworden. De temperatuur is gedaald naar 12 graden.


We halen eigenlijk altijd maar voor twee of drie dagen eten in huis. Dus maar weer een keer richting supermarkt. In de vallei zijn maar weinig winkels. En die liggen allemaal richting zee. Vandaag doen we dat in Orba. Verderop ligt een grot (Cova de les calaveres – grot van de schedels), dat lijkt me een omweg waard. We dalen met hier en daar 8%. Een paar herspeldbochten op gloednieuw asfalt, toch rem ik bij 40 km/u terwijl een wielrenner juist lekker doortrapt. Dat durf ik niet. De grot is zoals verwacht heel toeristisch. Het ligt dan ook niet ver van Benidorm. De kaartjes koop ik in een winkeltje met stenen, messen, kettinkjes en marmeren

ree

lampen. Bij de ingang van de grot loop ik onder de restanten van Halloween door en staan er grote kristallen en stenen te koop voor pak ‘m beet 500 euro. Het Nederlands op het bordje dat er bij staat, is ronduit grappig: U niet raak. Aan de spinnenwebben te zien, houden mensen zich daar aan én loopt de verkoop niet echt.  Gelukkig mogen we op eigen houtje rondlopen en rustig foto’s maken. Een vlonderpad brengt ons verder de berg in. Geen bijzondere druipstenen, de schedels die gevonden zijn, worden als replica’s in een vitrine getoont. Wel zijn hebben de grotten mooie plafonds met gaten, groeien er mossen en varens.  Zie ook de video       


Na ruim een week verlaten we de bergen voor de zee. Maar eerst wil ik de Pasarela de Relleu doen. Een wandeling in een kloof over loopplanken (pasarelas) met glazen plateaus. Een uitdaging voor mij qua wandelafstand, een uitdaging voor Wil René qua hoogte. We rijden vroeg

ree

weg door een prachtig berglandschap naar de kloof. Vroeg omdat er een kleine parkeerplaats is bij het begin van de route, en die is snel vol - heb ik gelezen. We zijn net vroeg genoeg. Na een kwartier wandelen komen we bij de ingang van de kloof. We betalen de entree en krijgen een helm. Over vlonders die tegen de wand aan zijn genageld, wandelen we de kloof in op een

ree

hoogte van 60 mtr boven de Amadorio rivier. Nou rivier, net als het stuwmeer staat er weinig water in. Maar de hoogte blijft indrukwekkend. De route is zo’n 300 meter met enkele glazen plateaus. En hoewel ik geen hoogtevrees heb, voelt het toch tegennatuurlijk om op zo'n plateau te stappen. Bij het laatste plateau grapt een voorbijganger, dat we voorzichtig moeten zijn bij dat laatste plateau – dat wiebelt een beetje. Hij heeft uiteraard gezien dat Wil René niet comfortabel is op deze hoogte. Als ik dat zeg, zegt hij dat de wandeling wel de moeite is. Wil René reageert alleen op het woord moeite: "Ja, dit kost hem flink wat moeite". Bij het laatste plateau schuifelt Wil René zelfs  voorzichtig het glazen plateau op - chapeau.  Dan weer de trappen omhoog en terug

ree

naar de camper wandelen. De zon is doorgebroken en het zweet loopt over mijn rug. Ik plof neer in de camper. Een nieuw record van anderhalf uur – chapeau. Zie ook de video    


Dan rijden we de bergen uit, op weg naar de zee.  


Voetnoten

  • 4 nov
  • 10 minuten om te lezen

Daroca, Belchite, Teruel, Valencia 23 oktober - 2 november 2025


De hoop dat de wind misschien in de avond gaat liggen, vervliegt. De wind neemt in Zaragoza alleen maar toe. De nacht is stormachtig én warm (20 graden). En ook de volgende ochtend stormt het nog. Wel met een blauwe lucht en een zonnetje. Dus geen beelden van Zaragoza vanuit de lucht. En vandaag ook niet van een ruïne-dorp, een uur verderop. We rommelen vandaag

ree

maar wat aan, want morgenochtend is de wind een stuk rustiger – voorspellen ze. Nog een nacht op de parkeerplaats is geen aantrekkelijk vooruitzicht, bovendien verlang ik wel naar een douche. We rijden daarom een uur zuidelijker naar een camping. In Spanje zijn de campings niet zo dicht bezaaid als in Nederland of Frankrijk. Dus rijden we een uur om lekker te douchen. De camping ligt aan de rand van een leuk dorpje (3000 inwoners). Daroca ligt in een kloof en heeft nog (deels) stadmuren. We wandelen door een van de poorten het stadje in. We lijken de enige toeristen te zijn maar dat kan ook met het tijdstip te maken hebben: het is 4 uur – dus nog siëstatijd. 

ree

 

Als Wil René ’s avonds terugkomt van de douche, meldt hij dat het water lauw is, en adviseert om de kraan niet te ver open te draaien. Ik snel naar de douche om te ontdekken dat mijn douchewater nog nauwelijks warm te noemen is. Teleurgesteld was ik me supersnel. Het warme water blijkt verwarmd te worden door zonnepanelen, en de boiler is nu zo goed als leeg. Grrr.   

Die avond zoek ik uit, hoe laat het ruïne-dorp open is en hoe lang het rijden is. Op ruim een uur rijden, ligt Belchite Viejo, en dat is tussen 10 en 13:30 open en na 16 uur weer. Het dorp is een ruïne uit de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). In de reviews zie ik dat reserveren wordt aangeraden. Ik twijfel even, maar besluit om dat toch maar te doen. Dan ontdek ik dat het dorp alleen met een (Spaanstalige) gids te bezoeken is en doordeweeks alleen om 12 uur en om 16 uur. Een rondleiding van 1,5 uur in het Spaans klinkt niet heel aanlokkelijk… In een van de reviews, waar een bezoeker daarover klaagt, lees ik het antwoord van de organisatie: er is een Engelstalige audioguide. Over die audioguide is op de website zelf niets te vinden. Morgen maar op tijd weg en dan vragen we het wel bij het toeristenbureau (waar ook de kaartjes verkocht worden).

Als de wekker om 8 uur gaat, is de zon nog niet op, en de temperatuur is 5 graden. Wat een verschil met de 20 graden gisterennacht. Toch maar even de jas én de verwarming aan. We rijden de kortste route naar Belchite, niet via de snelweg. Reistijd is ongeveer even lang maar de route binnendoor is zeker veel mooier. Smalle wegen tussen velden, door een kloof met veel steeneiken, langs een paar dorpen die ook verscholen liggen tussen bergen. De wegen zijn op sommige stukken heel slecht, alleen de bochten zijn nog niet zo lang geleden opnieuw geasfalteerd. De routeplanner stuurt ons in een dorp linksaf terwijl het bord met Belchite rechtsaf gaat. Ik zoek op GoogleMaps uit waarom de Tomtom ons wil omleiden: 15 km verderop is de wegafgesloten. Over 7 km is er nog een weg tussendoor, we gokken het erop. Bij die afslag staat nog steeds niets over een afgesloten route. We blijven de borden volgen. De wegafsluiting blijkt zeer recentelijk te zijn opgeheven. Gloednieuw asfalt waar de witte strepen nog ontbreken. 


In Belchite wandelen we naar de Toeristeninformatie om te horen dat we de audioguide bij de ingang van het ruïne-dorp kunnen krijgen. En dat klopt. Een QR-code met een wachtwoord. Eenmaal door de poort waan ik me in een oorlogsgebied. Alleen het dorre gras, dat tussen de

ree

ree

bergen puin groeit, geeft aan dat de oorlog lang geleden is. De Spaanse burgeroorlog is een ingewikkelde geschiedenis van grofweg twee facties: conservatieve nationalisten én republikeinen die met elkaar strijden[1]. In het oude dorp Belchite, waar zo’n 3800 mensen wonen, en sinds de mislukte coup 6000 (nationalistische) militairen, wordt in 1937 het strijdtoneel tussen Republikeinen en de Nationalisten. Het is een huis-tot-huis, straat tot straat-gevecht. De slag om Belchite duurt twee weken en gaat de geschiedenis in als een van de bloedigste gevechten in de Spaanse Burgeroorlog. In die strijd vallen bijna 5000 doden (waaronder 1400 dorpsbewoners), raken 6000 strijders en bewoners gewond, en worden er (later) 2400 republikeinen gevangengenomen. Met grote verliezen weten de Republikeinen het dorp in te nemen. Een half jaar later herovert Franco het dorp met opnieuw zware bombardementen.

ree

Dat is de ruïne die ik vandaag zie. De gids vertelt verhalen bij de resten van winkels, bar, kerken, ziekenhuis, en het plein rond de waterput over het vroegere leven, toen het nog geen oorlog was. Oude foto’s geven er beeld bij. Ze vertelt over de gruwelijke strijd die hier plaatsvindt, mijn gedachten dwalen af naar Oekraïne, naar Gaza. Waar mensen worden meegesleurd in een oorlog die ze niet willen, die niemand wil. Waar de tegenstander verwordt tot een monster, die uit de weggeruimd moet worden. Ook hier wordt het ziekenhuis gebombardeerd, evenals de kerk waar gewonden worden verpleegd.

ree

 

Op een gegeven moment lukt het me niet meer om zowel me heen te kijken, te luisteren naar de audioguide als mijn gedachten én associaties de ruimte te geven. Ik besluit om vanavond het verhaal opnieuw te luisteren. Wil René maakt drone beelden, totdat een gids hem vertelt dat dat niet mag. De video is daarom wat kort.

ree

Dan valt me op, dat het in de rondleiding voornamelijk gaat over de strijd van die twee weken. Begrijpelijk vanwege de vele doden en gewonden. Maar de bombardementen in het jaar daarna door Franco, is slechts een voetnoot in dat verhaal. Evenmin is er aandacht voor het gevangenenkamp dat vlakbij bij Belchite lag, waar republikeinse dwangarbeiders (in 1940-54) onder barre omstandigheden een nieuw dorp Belchite opbouwen. Franco besloot dat het oude dorp nooit meer herstelt mocht worden én moet dienen als herinnering aan de barbarij van de Roden (Republikeinen). Hij verzweeg gemakshalve zijn bijdrage aan het feit dat het dorp met de grond gelijkgemaakt is. De rondleiders zijn inwoners van het dorp, nakomelingen van Nationalisten en Republikeinen die allebei in de burgeroorlog verschrikkelijke dingen hebben gedaan. In Spanje wordt vooral over de Burgeroorlog gezwegen. “We hebben een imaginaire muur in ons hoofd gebouwd om de oorlog te vergeten”.[2]  Pas sinds 2013, bijna 70 jaar later, zijn er rondleidingen en wordt er geïnvesteerd om de ruïne van het oude Belchite te behouden. Misschien kan de rondleiding over een tijdje meerzijdige verhalen bevatten.

Het bezoek is indrukwekkend én heel vermoeiend. Ik ben blij als ik na twee uur in de camper zit en we nog een uur mogen rijden door het desolate landschap. Ondertussen mijmer ik dat hier ook gevechten hebben plaatsgevonden.

ree

We parkeren onze camper op een camperplek aan de rand van de stad Teruel. Ik maak de fout om met Wil René naar de supermarkt te wandelen. Dat is zwaar en ik ben helemaal leeg. Gelukkig hoeven we alleen maar salade te maken en daarna vroeg naar bed.

Teruel staat al n tijdje op mijn wensenlijstje. De stad is beroemd om de Mudejar-architectuur. Een aantal torens, kerk en trap zijn gebouwd in die mix van christelijke en islamitische bouwstijlen. Rode baksteen, groene en witte schoteltjes, kralen, groen en blauw geglazuurde dakpannen.  

          

We zijn vroeg in het centrum. Althans om 10 uur zijn de straten nog leeg. Alle tijd om de kathedraal en de torens te bekijken. Vanaf het dak van het provinciaalse museum kan ik de daken en torens van de kathedraal goed zien, ze zijn allemaal verschillend. Op een pleintje ernaast zien

ree

we een groepje mensen op de grond zitten die luisteren naar een man bij een schildersezel. Rural sketchers, lees ik op een poster. Vandaag zijn er in de hele stad mensen die straattaferelen, kenmerkende gebouwen tekenen of schilderen. Tussendoor zijn er workshops (in het Spaans). Jammer dat we dat niet wisten dan hadden we ons waarschijnlijk wel aangemeld. Maar misschien ook beter van niet, na gisteren heb ik niet de energie om lang in dit leuke stadje te dwalen. Ik heb de naam Rural sketchers in mijn oren geknoopt.   

 

ree

We gaan op zoek naar een plek waar we een week of zo kunnen blijven. Het weer slaat vanaf morgen om hier in de bergen. We dalen af en volgen de snelweg richting de zee waar we een camping oprijden. De entree is veelbelovend, de plek echter een teleurstelling. Een modderig grasveldje waar ik meteen door muggen wordt geprikt. We pakken de fiets op zoek naar een terras aan zee. De camping ligt aan de rand van een toeristen enclave. Geen grote flats, wel veel rijtjes witte huizen. De straten zijn leeg. Af en toe is er een doorgang naar zee maar ook de stranden zijn verlaten. Een deprimerende omgeving. Na 20 minuten fietsen is in het volgende gebied wel een terras. Alleen gaat dat net sluiten. Iets verderop is een hotel - met terras – wel geopend. Veel tafels zijn bezet, zal wel het enige in de buurt zijn. We doen boodschappen en gaan terug naar de camper, want buiten zitten op de camping gaat niet. De muggen en de vochtige grond zijn een domper, de douches daarentegen zijn super: heet, harde straal. ’s Nachts begint het te regenen en het modderige veld wordt een moeras. Kortom niet geschikt om een langer dan een nacht te blijven. We zitten dicht bij Valencia. Daar zit een campercamping weet ik nog van vorig jaar. Prima om daar een weekje te blijven, zeker als de volgende dagen de zon schijnt. Eerst maar eens tot rust komen en een beetje schilderen.   

ree

Het is één jaar geleden dat in de provincie Valencia overstromingen 237 doden veroorzaakten. Afgelopen zaterdag demonstreerden nog 50.000 mensen tegen het provinciebestuur dat destijds uren te laat het sms-alarm in werking zette. Ze eisen nog altijd het aftreden van Mazon, de hoogste baas (inmiddels is hij afgetreden). Vorige week werd er nog een dode geborgen, 70 km verderop. Er is een gedenkdienst in het bijzijn van de koning. Als wij een dag later door Valencia fietsen, zie ik een stapel van 229 reddingsdekens met daarbij namen van alle slachtoffers uit deze stad. Gisteren lag het hele plein vol, zie ik in de krant.       


Als ik mijn broer vertel dat we bij Valencia zitten, roept hij: “mijn vrouw ook, vanaf donderdag”. Wat een bizar toeval. Ze logeert in het hartje van het oude centrum. Natuurlijk spreken we af. Het lijkt wel zomer als we met mijn schoonzus rondwandelen. We zitten een tijdje op een bankje in de stralende zon en kijken naar de mensen die voorbijlopen. We zijn niet de enige die kijken, blijkt als we een “oude” krantenpagina uit 1923 krijgen met onze foto erin. 

We wandelen over de Mercado Central, de grote overdekte markt met groente, fruit, noten, kruiden, vis en vlees. En ja hoor, bij de slager zie ik ze liggen, varkensoor. Naast de poten. Vorig jaar hebben we dat gegeten als tapas, althans we hebben het geprobeerd. Wil René, die zich niet wilde laten kennen, begon uiteindelijk toch te kokhalzen. Als ik het oor zie liggen, griezel ik weer.

 

Nu we toch in Valencia zijn wil ik graag l`Etno bekijken, het volksmuseum van de stad. Mijn oog viel op de slogan:  It’s not easy to be a Valencian. Het museum wil mensen laten nadenken over

ree

culturele identiteit en de spanningen die dat met zich meebrengt. Sommige mensen zijn blij met diversiteit in de stad, terwijl anderen er een hekel aan hebben. De tentoonstelling laat zien dat de identiteit verandert in de tijd (vroeger/nu). Bijv. het thuiswerken van vroeger (weefgetouwen in de huiskamer) vs de hub in stad. De knopenwinkel vs de automaat.  En ruimtelijke veranderingen (oa lokaal/globaal) – groenteverbouw voor de lokale markt tot sinaasappelproductie voor de wereldmarkt. 


Onze camping ligt aan de rand van het dorp Albalat del Sorells, waar ons opvalt dat veel huizen werkplaatsen onder in het huis hebben. Herkenbaar aan de grote deuren. Oude of nieuwe

ree

cultuur? In één van de grote werkplaatsen worden hele grote figuren van piepschuim gemaakt.

ree

We spreken Enrique Cardells Martinez die de figuren maakt. Ze blijken voor de Fallas van maart 2026 te zijn. Fallas is een Valenciaans feest waarbij in alle buurten en

ree

veel straten van Valencia en de regio poppen/taferelen staan. Ik vind op internet een van de ontwerpen die hij aan het maken is (budget van 18.700 euro). Ik ontdek dat hij, samen met zijn vader, er in totaal 6 maakt voor voor een bedrag van ca 145.000 euro.  De beelden staan minimaal een week en worden dan op 19 maart 2026  verbrand. Het gaat om zo’n 800! beelden. Fallas staat nog op mijn wensenlijstje, misschien volgend jaar. Alleen ga ik niet die laatste nacht hier slapen want piepschuim verbranden lijkt me heel ongezond.


Rural sketchers had ik in mijn oren geknoopt, en zoekend of er in Valencia niet zoiets is, stuit ik op een aankondiging: zondag 2 november om 10 uur onder de negende brug van het stadspark Turia. Natuurlijk ga ik meedoen. We verzamelen onze potloden, houtskool, tekenblokken en aquarelspullen en fietsen een uurtje in de zon naar de ontmoetingsplek. Omdat ik getreuzeld heb zijn we een uur later maar in het park zien we her en der mensen op bankjes en krukjes tekenen. Het is even zoeken naar een uitzicht én zitplek. Even is het gek om te tekenen in dit hele drukke park dat de groene long van Valencia is. Er joggen, fietsen, wandelen mensen voorbij. Hoog boven me rijden de auto’s en bussen het centrum in. Maar al snel heb ik alleen hoog voor de compositie, afmetingen en kleuren. Wil René werkt met houtskool maar vindt het te lastig en gaat

ree

op koffie halen, wat ik uiteraard een heel goed plan vind. We zoeken een betere bank en een ander uitzicht. Om één uur verzamelen de tekenaars zich en een van de organisatoren haalt ons ook op. We dachten dat er maar een paar deelnemers waren maar het zijn er veel meer. Alle


tekeningen worden op het gras gelegd, gefotografeerd en gestempeld. De man die ons ophaalde blijkt ook Vlaams te spreken. Zijn moeder is Vlaamse en zijn vader Spaans. Als hij vraagt hoe het was, zeg ik met mijn Duolingo Spaans: muy bien (heel goed).  Hij roept: Molt bé. Zo zeg je dat in het Valenciaans, dat een officiële taal is in deze provincie. Nou dat kan ik dan weer vlot vergeten want morgen gaan we de provinciaalse grens over, verder zuidelijk.


Voetnoten

[1] Directe aanleiding voor de burgeroorlog is een mislukte staatsgreep door militairen in 1936. Ze wilden terug naar de tijd voor 1931 toen Spanje nog een katholiek koninkrijk was. Niet de republiek met een gekozen regering van liberalen, socialisten met communistische steun die het in 1936 was. In de jaren voor de burgeroorlog was er al een groeiende politieke polarisatie tussen rechts conservatieven (militairen, nationalisten, monarchisten, fascisten) en links republikeinen (liberalen, socialisten, communisten, anarchisten). Er was een grote economische kloof tussen de rijke grootgrondbezitters (oa kerk) en industriëlen versus arme land- en fabrieksarbeiders in een periode dat het economisch slecht gaat. De militairen geleid door generaal Franco rukken vanuit het Zuiden van Spanje op, gesteund door Nazi Duitsland en Italiaanse fascisten. De republikeinen worden gesteund door Sovjet-Unie en internationale vrijwilligers waarin socialisten, communisten uit heel de wereld de republikeinen te hulp schieten. Drie jaar oorlog kosten 500.000 levens en leidt uiteindelijk tot de overwinning van de militairen en de dictatuur van Franco (tot 1976).


[2] Uitspraak van oud-burgemeester Belchite, opgeschreven door Alex Tieleman, De oorlog die Belchite niet meer wil vergeten, Trouw,  15 juli 2016 https://www.trouw.nl/nieuws/de-oorlog-die-belchite-niet-meer-wil-vergeten~b082f1265/

© 2025 Hellie van Hout

bottom of page