- 4 dagen geleden
- 8 minuten om te lezen
Balsares, Sante Fe, Formentera de Segura, 13 - 30 November 2025
Op een kwartier fietsen van de zee, zetten we de camper neer op een nieuwe campercamping. Pas sinds 3 maanden open. Het grind is nog spierwit, de boompjes zijn dunne staken op een enkele oude olijfboom na. “De elektriciteit is vandaag nog niet beschikbaar, misschien morgen.” De zonnepanelen boven het toiletgebouw wekken vandaag te weinig op. Misschien morgen. Onze accu zit, na het rijden vol, dus als het nodig is, melden we ons.

De volgende ochtend ontdekken we wat de mist is: Saharazand dat door storm Claudia naar Spanje is gedreven. De tafel en stoelen die buiten staan hebben een fijn rood zandlaagje. De campers ook. Het lukt de zon nog altijd niet om door de troebele lucht te breken. Desondanks is het warm. Vannacht was het zelfs nog 18 graden. In het Zuiden van Spanje is het noodweer, waar het Saharazand als het modder uit de lucht valt. Hier lijkt het meer op zeemist. Desondanks fietsen we naar de zee.

Inmiddels lukt het de zon om af en toe door de mist door te breken en is het redelijk strandweer. We fietsen langs hoge flats die de toegang naar de zee blokkeren. Aan het einde van het dorp kunnen we via vlonders op palen het strand bereiken. We zien iemand in zee zwemmen. Wil René trekt zijn schoenen uit en gaat het water voelen. Het is kouder dan verwacht. Door de warme lucht uit Afrika, vergeet ik dat het toch al half november is. In de verte zien we Alicante liggen en vliegtuigen overkomen, vol met toeristen, die net als wij, het natte herfstweer ontvluchten.
We fietsen langs de zee van Santa Pola. Hoog boven ons zien we de huizen die bijna alle door niet-Spanjaarden worden bewoond – urbanisaties / gated communties voor Engelsen, Duitsers, Nederlanders. Ze hebben waarschijnlijk een prachtig uitzicht op zee die ze alleen via een grote omweg kunnen bereiken. Ik zie ook een uitkijkpunt die boven de klif hangt. Die wil ik later nog wel van dichtbij gaan bekijken. Santa Pola zelf is een niet zo bijzondere stad, en door de harde wind en mist is het terras koud. Tijd om terug naar de camping te gaan. Om de drukke weg te vermijden fietsen we over grindpaden die af en toe meer mountainbike paden lijken maar veel alternatieven zijn er niet.
Aan de zeekant van die drukke weg, ligt Gran Alcante, 30 jaar geleden werd hier begonnen met bouwen en inmiddels 40 bouwprojecten verder, wonen er 10.000 mensen. Als alles verhuurd is, wonen er zelfs 25.000 mensen. Er zit een winkelcentrum met Lidl en Jysk, veel eettenten als London Taverne, Hatsikidee. En aan de Hollandstraat zitten een aantal Engelse tenten én een Indiaas restaurant. We realiseren ons dat we in de vier weken dat we onderweg zijn nog niet

uiteten zijn geweest. Dus vanavond gaan we Indiaas eten. Als de zon bijna onder is fietsen we naar de drukke weg. Op google en Komoot is er een weg die aansluit op de brug over de drukke weg. Als wij daar aankomen, blijkt die aansluiting er niet meer te zijn. Een afrastering van 50 cm staat tussen het zandpad en de oprit naar de brug. Aangezien er geen alternatieven zijn, tillen we de fietsen er maar overheen.

Een dag later fietsen we via een omweg naar de sky walk bij de vuurtoren. Vanaf Santa Pola stijgen we langs de flats en hebben een prachtig uitzicht op de stad en de zee. Van de verharde weg komen we op een grindpad en ja hoor, het verandert vanzelf in een rotsig mountainbike pad. Drie kilometer zigzaggend om de scherpe stenen heen, en stuiterend over losse brokken stijgen we naar de 138 meter. Daar is een brug over de rand van de klif. Na die glazen plateaus van vorige week is dat niet spannend meer. Wil René fietst met gemak over de brug.

Op deze campercamping mag je je camper wassen. Ze verhuren er zelfs een hogedruk spuit. Nou
die hebben we niet nodig. We hebben een telescoop-borstel bij ons waar je een waterslang op kunt aansluiten. Ik heb de afgelopen dagen de rode aanslag weggehaald waar ik bij kon. Dus het dak niet. Vannacht heeft het geregend, misschien is het rood wel weggespoeld. Nou nee. We
kunnen een trap lenen, en ik merk dat alleen water spuiten niet genoeg is, zelfs niet als dat dak net gecoat is. Er moet gepoetst worden. Gelukkig heb ik geen hoogtevrees. Als ik later de foto zie, moet ik toegeven dat dit niet echt veilig werken is.
We verkassen. Op de nieuwe plek logeren we met de camper in de tuin van een Nederlands/

Zwitsers stel. Samen met nog 4 andere campers. Daarmee is de tuin wel vol. Én er is een zwembad. Onverwarmd maar nu nog 18,5 graad en de zon schijnt volop. Dus we wagen ons in het water. Nou, na vier baantjes vlucht ik het water uit, om in de zon op te warmen. Wil René houdt het langer vol. Hij gaat de volgende dag nog een keer. En zelfs de dag erna. Het water is dan minder dan 17 graden. En dat is hem toch te koud.
Een half uur fietsen hier vandaan, ligt Elche. Een stad gebouwd door de Arabieren in de
middeleeuwen - al is dat nauwelijks meer te zien. Alleen de vele palmtuinen en het irrigatiesysteem herinneren eraan. In het gerestaureerde fort kunnen we vanaf de muur zo’n grote palmtuin zien. In het oudheidmuseum staan prachtige aardewerken vazen en een beeld dat de naam "de vrouw van Elche" heeft gekregen. Een bijzonder en prachtig beeld van zo’n 2500 jaar oud.
Via Polarstaps zie ik dat Vlaamse vrienden in de buurt zijn. We spreken af. In de tuin passen niet nog twee campers dus zoek ik er een overnachtingsplek in de buurt. Dat valt nog niet mee. Veel zit vol. Een kleine camperplaats (12 plaatsen) lijkt wel plek te hebben. Lijkt want de eigenaar spreekt alleen Spaans en mijn Duolingo Spaans is onvoldoende. Via de e-mail met google-vertaal, lijkt het er op dat hij plek heeft over twee dagen. Alleen begint de zin met “Als er plek is….” Ik stuur hem mijn telefoonnummer en kentenken. Voor de zekerheid stuur ik ook de kentekens van de Vlaamse vrienden. Het antwoord: “Genial” geeft meer vertrouwen dat het echt gaat lukken. En dat klopt. Van de 12 plekken zijn er zelfs 6 vrij. We kunnen naast elkaar staan.

Wel kleine plekken. De luifel kan ik niet uitdraaien, en dat is met deze temperatuur ook niet nodig. Een gure wind noopt tot creativiteit. We hangen een picknickkleed en vloerkleden tegen het gaas en kunnen zo toch heerlijk in de zon zitten. ’s Avonds kookt de Vlaamse madam heerlijk, wij regelen wel het toetje (inclusief parapluutje).

Gelukkig passen we met z’n zessen in één camper, want buiten zitten, is echt te koud. Samen struinen we de weekmarkt in Almoradi af en de vlooienmarkt in Guadamar. Daar liggen tafeltjes en kleedjes vol met snuisterijen, oud keukengerei en tweedehands kleding. Hier kun je uren lang snuffelen en dat doen we ook. Even verderop vinden we een terras in de zon met een dagmenu voor 15 euro (voor-, hoofd-, nagerecht en een drankje). En daar verwacht ik niet zoveel van. Maar dit restaurant is echt top : “Oasis”.

Met een van de Vlaamse vrienden wissel ik de link van onze website uit met zijn polarsteps. Ik zoek daarin op wanneer we elkaar hebben leren kennen: 2023. Verrast lees ik een uitgebreid profiel van mezelf en een prachtige omschrijving van Wil René. Hij wordt omschreven als een saaie, introverte en serieuze man, die zich geen houding weet als Hellie er niet bij is. Ik lig in een deuk. Wil René ook. Hij confronteert de volgende dag de Vlaming met zijn schrijfsel. “Goh, je hebt me best goed omschreven als saai, introvert en serieus.” De Vlaming krijgt direct rode koontjes. “Ik schreef toen alleen voor mezelf en familie”, excuseert hij zich. “Het is niet erg, het klopt inderdaad, ik ben niet zo’n kletser.” En Wil René lacht hard. Misschien toch wat zorgvuldiger zijn met namen….
Na drie nachten keren wij weer terug naar de tuin van Casa Rosada met de mooie palmbomen. Ze zijn pas geleden gesnoeid. De onderste bladeren zijn er af gehaald en we zien de “bloemen” zich een weg banen door kokers vanuit de palm.

In dit gebied rondom Elche zijn er zo’n 200.000 palmbomen. De palmtuinen zijn als UNESCO Werelderfgoed beschermd. Die bescherming van de palmtuinen heeft echter sinds 30 jaar een taaie vijand in de vorm van een rode kever[1]. Een insect van zo’n 4 cm groot, afkomstig uit Zuid-Oost-Azië. De kever legt eitjes in een palmboom en de larven vreten zich in de stam tot ze groot
en sterke kevers zijn, en verwoesten daarmee de palm. De aanleiding voor deze informatie, zijn de vreemde zwarte kegels met groen dakje die Wil René ziet bij zijn dagelijkse wandeling. Om de zoveel meter ziet hij de staan. Het blijken lokdozen te zijn. Het is niet de heilige graal om de palmkever te bestrijden maar beter iets dan niets. De volwassen kevers leven twee tot drie maanden en ze kunnen zich verschillende keren voortplanten. Bovendien kunnen ze in een week tijd zo’n 7 km vliegen…
We kunnen een week blijven, voordat “onze plek” weer gereserveerd is. Het gaat wat meer waaien, dus zetten we onze luifeltent op en schilderen heerlijk in de luwte en warmte van onze
stoffen huisje. Althans dat was mijn verwachting. ’s Avonds voel ik mijn keel en de volgende dag ben ik snot verkouden en voel me beroerder worden. Griep – denk ik. Terwijl ik nog wel een griepprik heb gehaald voor we gingen. Wil René scoort een dag later bij de apotheek goede neusdruppels zodat ik meer lucht krijg en me weer wat beter voel. Kan ik vanavond toch mee. We gaan met alle camperaars en de eigenaars uiteten. Ik bestel een salade als voorgerecht en vis als

hoofdgerecht. Daar zit zelden groente bij, en ik kan wel wat vitamine gebruiken. Nou, alsof ze dat in de keuken gehoord hebben. Ik krijg zo’n groot bord vol, dat de anderen medelijden met me hebben. En met Wil René,

die hetzelfde idee had. Dus tegen mijn gewoonte in, eet ik mijn bord niet leeg. En tegen mijn gewoonte in, bedank ik voor het toetje. Ik plof. Of het aan het eten ligt, te laat naar bed, of gewoon niet genoeg uitgeziekt heb, de volgende ochtend heb ik knallende koppijn, een rauwe keel en en loopt het water uit mijn ogen. Als een zielig musje hang ik in mijn stoel. Weer een dag niet schilderen.
Zo weinig als we de afgelopen weken uiteten zijn gegaan, zo vaak hebben we deze 2 weken

buiten de deur gegeten. Vandaag gaan we weer en nu met de auto – ik red het niet om een uur heen en een uur terug te fietsen. Het gezelschap bestaat dit keer uit de vrienden die elkaar twee jaar geleden op La Fabrica leerden kennen, waaronder de Vlaamse vrienden. Locatie is een wokrestaurant met de beste sushi van de streek, volgens onze campingbaas. Of dat zo is, kan ik niet controleren maar het is superlekker en supervers.
Het eind van de week nadert. Wel jammer want door kleinschaligheid van de plek, maak ik snel en makkelijk een praatje. Uiteten gaan, helpt ook. De eigenaresse komt iedere ochtend even buurten. En de laatste dagen drinken we ’s ochtends koffie met wie zin heeft. We lachen veel, dezelfde taal maakt dat zoveel makkelijker. De ochtenden vliegen zo om. We zijn ruimschoots de jongsten en blijven met anderhalve week ook het kortste. Twee campers staan hier zo’n 6 tot 8 maanden, één blijft 3 maanden. Deze camperplek is voor hun een soort tweede thuis want ze staan er ook al een paar jaar. Onze buren zijn er een maand geweest. Deze plek is goed beschut (en daarmee warm), schoon sanitair, heet afwaswater en voor 15 euro leen je de auto voor een dagje. En als je aardig bent, mag je ook Formule 1 kijken in hun huis.
Voetnoten

















































































































