In, onder en naast de bergen
- spelbepaler
- 15 nov
- 7 minuten om te lezen
Benigembla,Relleu 4 – 13 november 2025
We rijden twee uurtjes vanuit Valencia. Het laatste half uur, kronkelen we het gebied van Vall de Pop in. Vorig jaar vertelde Thijm me, dat ik beslist het dorp Benigembla moest bezoeken omdat we graag muurschilderingen bekijken. Daar rijden we nu naar toe. Er zit ook een mooie camping, dus melden we ons bij de receptie. Het is nog november en kunnen we op de bonnefooi een camping oprijden.
We zetten de camper met de opening naar het zuiden om zo lang mogelijk te genieten van de

zon. Maar eerst het dorp een bekijken. Onderweg zagen we al een mooie muurschildering vanwege het 3D-effect. Dat alleen werkt, als je vanaf de weg kijkt. Ik zie bogen die me het idee geven dat er daadwerkelijk ruimte zit onder in het huis. En de hand lijkt echt uit het huis te komen. We kijken voor de zekerheid of de muur vlak is. De kunstenaar is Juandres Vera[1] en in het dorp zijn nog een twee te zien van zijn hand. En hoewel het dorp klein is (400 inwoners) worden jaarlijks door huiseigenaren muren aangeboden om te beschilderen[2]. Dit jaar zijn er weer twee bijgekomen.
Natuurlijk schilderen wij ook. Niet op muren maar op A3 vellen. Ik maak er twee met aquarel. Een landschap dat ik in Frankrijk zag en een prachtige kip die rondscharrelde op de Franse camping. Met olieverf maak ik een impressionistisch schilderij gebaseerd op Derain. Althans ik wil het met paletmessen maken maar de sierlijke lijnen op de kimono dwingen me om aan het einde een kwast te gebruiken.
Wil René maakte een variant op het werk van Karen Mathison Schmidt (Pink path), en schildert onze handen. Bovendien heeft nog drie werken onder handen.

Achter de camping loopt een mountainbike- en wandelpad naar de top – 13 km. Dat is te ver lopen. Ik wil wel n stukje doen. Te voet. En dat is maar goed ook want ik had van zijn lang zal ze leven dat pad niet durven fietsen. Met mijn ogen op het pad, balanceer ik van steen naar steen. De losliggende stenen vermijdend. Daardoor zie ik wel de bloeiende krokussen en de bloeiende rozemarijnstruiken. Na een kwartier heb ik mooi uitzicht op het dal.


De vallei is ook het terrein van wielrenners. Dat maakt dat we wel durven te fietsen op de enige weg in het dal, omdat automobilisten ruim om je heen gaan. Om boodschappen te doen, zullen we ook wel moeten. De supermarkt ligt in Xálo / Jalon, 11 km bergafwaarts èn wind mee. Met een gemiddelde van 28 km per uur zijn we er zo. We drinken koffie in één van de wielrennerscafe’s. Lekker in de zon en uit de wind, omgeven door oude wielrenshirts, bidons, posters ed.


Met volle fietstassen weer heuvelop en wind tegen. Wel een prachtig uitzicht. In de buurt van Benigembla zien we olijfboomgaarden waar netten onder de bomen liggen om de olijven op te vangen. Het oogstseizoen begint binnenkort. Het dorp blijkt ook goed te zijn in olijfolie.

Aan het eind van het dal, 10 km hogerop ligt Castell de Castells. Ook een klein dorp met 400 inwoners. Er is een klein museum over het dorp en over grottekeningen. Leuk uitstapje op de fiets, al moeten we er wel 200 meter voor stijgen. En als laatste de steile straten van het dorp omhoog. Het museum ligt verscholen in de straat naast het gemeentehuis. Als we om de hoek komen, staat Joanna, gids in het museum, toevallig buiten. We kunnen de fietsen binnen zetten en vervolgens neemt ze ons mee door het grootste huis van het

dorp. Ooit eigendom van de rijke dokter, en daarom zelfs een aparte keuken had. Joanna is hier geboren en getogen. Ze vertelt dat er vroeger geen auto’s waren. Haar overgrootmoeder ging soms met de bus naar Dénia. Een uitje naar een stad aan de kust, waar ze chocola en churros at. En dan weer

terug. De meeste mensen leefden van de landbouw. Haar vader had vroeger bijen, ze kijkt verlekkerd naar de honingslingeraar. Maar tegenwoordig zijn er weinig bijen meer, sinds de amandelbomen weg zijn vanwege de besmetting. Na dit verhaal, vallen me de dode amandelbomen op.
Net als bij de olijfbomen in Zuid-Italië, sterven bomen af door de Xylella bacterie, er is geen remedie voor. Ook de Spaanse overheid besloot de zieke bomen te kappen, én alle bomen in een straal van 100 meter, om verdere verspreiding tegen te gaan. Sinds 2019 zijn er in de provincie al ruim 200.000 amandelbomen gekapt. Tot groot protest van de boeren. De amandelteelt in deze vallei is zo goed als verdwenen.[3] De toekomst voor de telers ziet er niet rooskleurig uit: de bacterie zal zich ook verspreiden onder olijfbomen, wijnstokken, citrus-, perzik- en kersenbomen, rozemarijnstruiken etc.

Het museumpje vertelt niet alleen over de lokale geschiedenis maar ook over muurschilderingen, van ca. 9000 jaar oud. Geen mammoeten, reeën of stieren maar zoiets als religieuze kunst. Althans zo worden de oude tekeningen geïnterpreteerd.
Ruim een uur later stappen we op de fiets voor koffie. Zonder het enthousiasme van Joanna stonden we waarschijnlijk al na 15 minuten buiten.
Het kleine dorpje zelf is ook een plaatje 😉
Sinds een paar dagen stormt het, de hele dag. Flinke windstoten dus luifel in, en de deuren goed vasthouden. We hebben de camper zelfs een kwartslag gedraaid om een beetje in de luwte te kunnen zitten.

Het is westenwind dus komt de wind vanuit de bergen door de vallei aanstormen. Nog meer wind mee, als we naar Xalo fietsen. Het is zaterdag en dan is er daar een grote rommelmarkt. Antiekhandelaren, naast kunstenaars en mensen die hun garage hebben leeggehaald. Altijd leuk om te kijken. Al ver voor het dorp staan auto’s in bermen en op velden geparkeerd. Met de fiets kunnen we gewoon naar het begin

fietsen - 600 meter aan spullen die op kleden en tafels liggen. Van kasten tot munten, van geschilderde stenen tot medische instrumenten.
Kunnen we daar meteen naar de supermarkt, want de camping bevalt goed, we blijven nog een paar dagen. Nadat we boodschappen gedaan hebben, fietsen we weer naar boven, én storm tegen. En zelfs met 20 kilo boodschappen in mijn fietstas, remt de wind me af als ik een stuk daal. Dus ploeter ik naar boven naar de camping. Ondanks de zwaarste ondersteuning, ben ik bekaf als ik daar aankom. ’s Avonds hoor ik, dat één van de campers stormschade heeft opgelopen. Een deur is opengeklapt en het scharnier is afgebroken.
We kijken graag Formule 1 en de camping heeft een giga televisiescherm. Via vier satellieten

hebben ze 2500 zenders – zeggen ze. Wat moet je met zoveel zenders? Voor ons wel prettig dat er ook één de race uitzendt. Het commentaar is wel in het Spaans, maar och, we kennen de rijders, de teams en de regels. De tijden kunnen we lezen. Vervelender is dat de interviews die in het Engels zijn, direct vertaald worden, en daarmee voor ons onverstaanbaar. In de loop van de race komen meer mensen meekijken. Brazilië is ook een spannende wedstrijd. Dat is maar goed ook, want feitelijk zitten we buiten en pas aan het einde voel ik hoe koud ik ben geworden. De temperatuur is gedaald naar 12 graden.
We halen eigenlijk altijd maar voor twee of drie dagen eten in huis. Dus maar weer een keer richting supermarkt. In de vallei zijn maar weinig winkels. En die liggen allemaal richting zee. Vandaag doen we dat in Orba. Verderop ligt een grot (Cova de les calaveres – grot van de schedels), dat lijkt me een omweg waard. We dalen met hier en daar 8%. Een paar herspeldbochten op gloednieuw asfalt, toch rem ik bij 40 km/u terwijl een wielrenner juist lekker doortrapt. Dat durf ik niet. De grot is zoals verwacht heel toeristisch. Het ligt dan ook niet ver van Benidorm. De kaartjes koop ik in een winkeltje met stenen, messen, kettinkjes en marmeren

lampen. Bij de ingang van de grot loop ik onder de restanten van Halloween door en staan er grote kristallen en stenen te koop voor pak ‘m beet 500 euro. Het Nederlands op het bordje dat er bij staat, is ronduit grappig: U niet raak. Aan de spinnenwebben te zien, houden mensen zich daar aan én loopt de verkoop niet echt. Gelukkig mogen we op eigen houtje rondlopen en rustig foto’s maken. Een vlonderpad brengt ons verder de berg in. Geen bijzondere druipstenen, de schedels die gevonden zijn, worden als replica’s in een vitrine getoont. Wel zijn hebben de grotten mooie plafonds met gaten, groeien er mossen en varens. Zie ook de video
Na ruim een week verlaten we de bergen voor de zee. Maar eerst wil ik de Pasarela de Relleu doen. Een wandeling in een kloof over loopplanken (pasarelas) met glazen plateaus. Een uitdaging voor mij qua wandelafstand, een uitdaging voor Wil René qua hoogte. We rijden vroeg

weg door een prachtig berglandschap naar de kloof. Vroeg omdat er een kleine parkeerplaats is bij het begin van de route, en die is snel vol - heb ik gelezen. We zijn net vroeg genoeg. Na een kwartier wandelen komen we bij de ingang van de kloof. We betalen de entree en krijgen een helm. Over vlonders die tegen de wand aan zijn genageld, wandelen we de kloof in op een

hoogte van 60 mtr boven de Amadorio rivier. Nou rivier, net als het stuwmeer staat er weinig water in. Maar de hoogte blijft indrukwekkend. De route is zo’n 300 meter met enkele glazen plateaus. En hoewel ik geen hoogtevrees heb, voelt het toch tegennatuurlijk om op zo'n plateau te stappen. Bij het laatste plateau grapt een voorbijganger, dat we voorzichtig moeten zijn bij dat laatste plateau – dat wiebelt een beetje. Hij heeft uiteraard gezien dat Wil René niet comfortabel is op deze hoogte. Als ik dat zeg, zegt hij dat de wandeling wel de moeite is. Wil René reageert alleen op het woord moeite: "Ja, dit kost hem flink wat moeite". Bij het laatste plateau schuifelt Wil René zelfs voorzichtig het glazen plateau op - chapeau. Dan weer de trappen omhoog en terug

naar de camper wandelen. De zon is doorgebroken en het zweet loopt over mijn rug. Ik plof neer in de camper. Een nieuw record van anderhalf uur – chapeau. Zie ook de video
Dan rijden we de bergen uit, op weg naar de zee.
Voetnoten


































Opmerkingen