top of page

Idylle, muren en hitte in Calabrië

  • spelbepaler
  • 21 jun
  • 8 minuten om te lezen

13 - 19 juni 2025, Calabrië - Papasidero, Diamante, Caulonia Marina, Villa San Giovanni


ree

Na het heuvelachtige Puglia, zien we in Calabrië bergen. Ik word altijd vrolijk als ik ze zie. Ik heb een plek uitgezocht in Pollino nationaal park. En ik ben verrast. Dit is een on-Zuid-Italiaanse omgeving. Uitzicht over bergen en weiland met koeien – idyllisch.

ree

De camperplek is eigenlijke een grote picknickplaats met banken, prullenbak. Maar ook met wc’s

ree

en douches in een houten hut. We zetten de camper onder hoge bomen en een lekker briesje maakt het aangenaam. Prachtig uitzicht en stilte. Tot half zeven want dan hoor ik bellen.  De boer brengt zijn schapen en daarna de geiten naar hun hok. De volgende ochtend brengt hij ze weer naar een weiland verderop. Ze lopen dan langs de camper.   

ree

Behalve dat het een heerlijke plek is, kun je er ook raften. De zonen van de boer regelen dat. Dus ja, wij willen ook wel. Dat kan, morgenochtend. We staan om 9 uur klaar zoals afgesproken. “Of we nog wat geduld hebben, want er komen nog twee Italiaanse gezinnen, die zijn wat te laat.” Geen probleem, zet ik gewoon nog 'n kop koffie. Wat later blijkt anderhalf uur te zijn. En dan kan ik een wetsuit aantrekken, krijg een reddingvest en helm mee. We dalen met een busje 400 meter naar beneden naar de rivier de Lao. Daar krijgen we een briefing … in het Italiaans. Want de jongens spreken geen Engels (of Duits). Door het voor te doen, begrijp ik wat de bedoeling is. We delen de boot met een familie, waarvan de vader fanatiek zijn zoon verbetert als hij het niet

ree

goed doet. Och arme. Jammer genoeg mag ik niet met de jongen ruilen van de gids, iets met mijn gewicht? We raften 2 uur door kloven met stroomversnellingen. Onderweg zien we watervalletjes, rotsen met varens, hoefblad, vijgenbomen. Bij een grote waterval mogen we “douchen”. Even

ree

stokt mijn adem als ik er onder ga staan, maar ik heb het warm genoeg.  Waar de rivier diep is, mogen we ons mee laten drijven met de stroom. De twee uur vliegen om omdat de omgeving prachtig en ongerept is. De rivier ligt verscholen tussen de rotsen en bomen, er is geen mens te bekennen. Later als we met de drone de rivier zoeken, zien weer hoe beschut hij ligt.     

Onze voedselvoorraad is op maar de boerderij heeft ook een restaurant. Zo kunnen we nog een nachtje blijven. We hebben met google translate afgesproken dat we om zeven uur gaan eten. Dat wordt weer “iets” later. We begrijpen dat de keuken nog niet klaar is. Die uitleg geeft de (schoon)dochter met haar jongste aan de borst. Later blijkt ze de kok en ober te zijn. Met dezelfde korte broek en oud T-shirt. Authentiek, zullen we maar zeggen. Het menu bestaat uit

ree

keuze tussen twee gerechten – feitelijk eten wat de pot schaft. Antipasta is of pasta of lokaal vlees en kaas. Ik kies dat laatste, wat prima smaakt – al weet ik niet welke kazen ik eet. Waarschijnlijk ricotta, jonge schapen- en geitenkaas gezien alles van de boerderij komt. Duurzaam, 0-km voedsel, lees ik later in de reviews. Voor het hoofdgerecht maak ik de verkeerde keuze: gnocchi (meelballen) met overgare courgette en hier en daar de inhoud van een worst. Het heeft nauwelijks smaak. Wil René heeft varkensvlees (kotelet) met gebakken aardappelen met paprika. Hoewel we om 8 uur eten zijn we (te) vroeg voor het vlees van de BBQ want hout staat pas net in de fik. De BBQ-meester is de boer zelf, die naast ons met vrienden aan tafel zit en tegenover me zit een vader met vier kinderen en hun partners. Meer gasten dan ik verwacht had op deze afgelegen plek.  


Nu het brood op is, het drinkwater bijna, en er geen ingrediënten meer zijn voor maaltijd, moeten

ree

we naar “bewoonde wereld”. De dichtstbijzijnde supermarkt is namelijk een half uur met de auto. Het wordt (weer) de toeristische wereld van de kust. Voordat we vertrekken, schrobben we het dak van de camper. Wil René ziet een oude vrachtwagen staan en parkeert ‘m tot verwarring van de boer, strak ernaast. We gebruiken de laadbak als trap.

 

Terwijl we naar de kust zigzaggen en ondertussen nog opnames van de Lao maken (zie video[i]), trekt de bewolking weg en stijgt de temperatuur weer aanzienlijk. Op de camping bij Diamante vinden we ‘n redelijk schaduwrijk plekje, maar met die vochtige warmte krijg ik ‘n knallende koppijn, voel me suf/slaperig. Wil Rene zet mijn voeten in een bak koud water, waar ik van opknap. Vervolgens vluchten we naar het terras aan zee waar nog een beetje wind is. Ik ga zwemmen in zee om af te koelen maar tot mijn verrassing is het water meer lauw dan koud. Het strand zijn fijne, hele hete steentjes, gelukkig is er op de camping een koude douche. Fijn!

Als we tegen vijven naar de supermarkt fietsen om de koelkast aan te vullen, wordt de lucht grijzer en begint het zelfs te spetteren. De druppels verdampen zodra ze de grond raken. En na die 10 druppels is en blijft het droog, en warm, helaas.

ree

Ik heb Diamante uitgezocht omdat ze er muurschilderingen hebben en ik zag dat er nog een art festival hebben tot morgen.  Zodra we het stadje in fietsen, zien we mural die bijna klaar is. De kunstenaar, de Ier Aches, werkt met spuitbus aan een portret van zijn vrouw en een opa uit het dorp. “Hij verbeeldt meerdere generaties en culturen”, vertelt Giacomo. Hij is de curator van het festival en vormt met twee broers het streetartproject Gulía Urbano[ii] (Gulía betekent wens in het Calabries, en is geen meisjesnaam zoals ik denk). Ze doen

ree

al 10 jaar projecten in Calabrië om zo de streek op de kaart te zetten en met straatkunst bij te dragen aan stedelijke structuur en sociale inclusie. Giacomo kent ook Nederland. Als Wil René vraagt of hij dan ook Judith de Leeuw (Straatartiest JDL uit Amsterdam) kent, wil hij meteen weten of Wil René haar persoonlijk kent. Nee, alleen als artiest. Ik refereer aan de docu[iii] die over haar is gemaakt. Daarin is ze woedend te zien bij het maken van een werk in Italië omdat een beamer verkeerd heeft geprojecteerd en ze een deel van het werk opnieuw moet doen. Yep dat waren zij. Het gaat over het werk “Love is stronger than death” dat ontstaat na aanleiding van de dood van haar vader met wie ze een moeizame relatie had. 

Terwijl Giacommo vertelt, zijn de bejaarde eigenaren van de appartementen naar beneden gekomen. Ze delen koekjes, wijn en limoncello uit. Ze zijn enthousiast over de metamorfose van hun muur. Na drie cakejes is onze honger wel gestild en verkennen we de stad op andere, kleurrijke muren. In deze stad worden al sinds 1982 kunstwerken op muren geschilderd. Dus we zien naast vervaagde muren ook recentere muren. Het zijn er tientallen.

ree

 In de schemer komen we terug op de camping en gaan daar maar pizza eten. Op een voor Italië normale tijd: 20:15 uur.  

ree

De volgende dag gaan we kijken hoe de nieuwe muurkunstwerken gevorderd zijn. Die van Aches is af, zijn handtekening staat erbij. De spanjaard Slim Safont is nog bezig. Hij werkt niet met spuitbus maar met hele dikke kwasten en heel realistisch. Als we ’s avonds nog een keer gaan kijken is hij over de helft van zijn enorme muur. Hij zal ook na het festival aan het schilderen zijn. We missen nog één mural en al fietsend zie ik een van de mannen van Gulía Urbano. Hij wijst ons waar we moeten zijn, nou ongeveer. We cirkelen door de wijk en zien een mooie kraai van bladeren maar die is van vorig jaar. Na nog vele straten in en uit gefietst te hebben, vinden we de “klimmer” van Eduardo Ettorre. Deze kunstenaar gebruikt waarschijnlijk verfrollers (het werk is af, alleen de emmers staan er nog). Er zijn dus drie kunstenaars met verschillende stijlen en verschillende technieken aan de slag. Leuk om te zien hoe ze gemaakt worden.

 

Diamante blijkt een creatieve stad. In een straatje zien we dat er haakwerk boven de weg, en aan de gevel, wordt gehangen. Een van de vrouwen vertelt dat er zestig vrouwen in 2 maanden bijna 2000 cirkels hebben gehaakt.  Eén van de andere vrouwen herken ik van gisteren. Het is de enthousiaste flatbewoner die ons probeerde vol te stoppen met zelfgebakken cake.    

De middag breng ik door met mijn voeten in een bak koud water, en af en toe een koude douche. De zee is in de middag te ver. De korte wandeling is me te heet. Morgen gaan we weer verder. “Ze” voorspellen dat de voetzool van de Italiaanse laars lagere temperaturen heeft. We gaan het zien……


Het klopt. Bovendien hangen er groene doeken op de camping waar we onder kunnen staan. Die schermen de zon af. Dat scheelt een paar graden, en helaas toch ook wel, (te) veel licht. We hebben net onze stoelen uit gepakt, als Coby komt kletsen. Een stortvloed van verhalen volgen: ze waren tot vorig jaar inspecteur van Acsi-campings in Calabrië, hebben ze 23 jaar gedaan, ze heeft net ‘n hernia, haar man is oud militair en zijn voet is vastgezet, ze hebben ook een Challenger-camper gekocht waarvoor ze een kortgeding aangespannen tegen de verkoper, die heeft hun belazerd, haar zwager ligt slecht in Alkmaar maar die is al 8 keer ‘doodgegaan’, ze heeft onrustige benen. Wij gaan snel de kust bekijken. In een strandtent genieten we van de rust, de wind en een drankje. We checken ondertussen het weerbericht voor de komende dagen en zien dat het nog een paar dagen koel is (minder dan 30 graden) en daarna stijgt het kwik weer. Inmiddels weet ik dat ik die hoge temperaturen slecht kan verdragen. Ik stel voor om morgen al naar Sicilië te gaan, waar het doorgaans ook heel heet is. Op internet zoeken we waar de veerboot vertrekt. Online kunnen we wel tickets regelen, maar dan moeten we er 2 uur van tevoren van zijn. En we hebben nog geen idee, hoe laat we in de haven zijn. Gaan we dus echt niet doen. We kopen daar ter plekke wel n kaartje. De overtocht duurt 20 minuten en ik lees dat er dagelijks wel 54 overtochten zijn. Kortom, we zien het morgen wel.


De volgende ochtend gaan we richting de veerboot. We slaan bij de camping rechtsaf, scheelt wat kilometers hoewel de camper-tomtom de andere kant op wil. Hebben we wel vaker als de weg onverhard is. Zo ook nu. Tot we bij het tunneltje onder het spoor aankomen. De hoogte moet lukken, de breedte.....?. Met aan iedere kant 1 cm rijdt Wil Rene stapvoets door de tunnel. Waarschijnlijk was linksaf bij de camping net zo snel geweest. Even later moeten we over een oude spoorbrug. Iets breder. Met redelijk hoge snelheid rijden we er overheen, voor het geval die het niet houdt.  


Voordat we de veerboot nemen, gaan we eerst een kijkje nemen in Musaba[iv], een voormalige ruïne van een middeleeuws klooster dat sinds 1969 door kunstenaar Nik Spatari is omgebouwd tot kunstmuseum. Hier heeft hij, tot zijn dood in 2020, aan gewerkt. Zijn werk is bijzonder kleurrijk. Dat geldt voor de gebouwen die hij heeft gemaakt, het mozaïek, de kapel, de hekken, elektriciteitspalen en de pilaren van de snelweg die vlak langs het landgoed loopt. Het plafond van de kapel is intrigerend omdat hij zijn evenbeeld en dat van zijn vrouw gebruikt voor de bijbelse taferelen. In een ander paviljoen heeft hij bijbelverhalen in mozaïek gemaakt. Knap.

ree

Nog anderhalf uur rijden naar de haven waar we de veerboot naar Messina (Sicilië) zullen nemen. Eenmaal in Villa San Giovanni moeten we door een woud van borden, al rijdend, keuzes maken. Ik kies een veerbootmaatschappij op basis van het woord Tourist. Het volgende bord is: kaartjes kopen, wel of geen vrachtwagen – nee gewoon auto. Kaartje kost 60 euro. Dan begint het spoorzoeken naar borden die naar imbarco (inschepen) wijzen. Links, rechts, die baan, en dan staan we in de rij voor de veerboot. Die vertrekt over een half uur. Mooi, nog tijd om een boterham te eten en koffie te zetten. Ik kan Sicilië al zien liggen.   

ree

 

Voetnoten

[i] video van het raften https://youtu.be/Osgi3lbYans

 
 
 

Opmerkingen


© 2025 Hellie van Hout

bottom of page