Een weekje Sicilië – mixed feelings
- spelbepaler
- 29 jun
- 13 minuten om te lezen
19 - 26 juni 2025 – Taormina, Siracusa, Agrigento, Palermo
De straat van Messina ken ik alleen van aardrijkskunde, maar nu steek ik ‘m over met de veerboot. Het waait er zo hard, dat ik mijn zonnebril niet durf op te zetten, bang dat die van mijn neus waait. De oversteek is maar 20 minuten. Dan rijden we Sicilië op, de verkeerschaos in. We zijn gewaarschuwd dat Siciliaanse chauffeurs agressief rijden. Agressiever dan in de rest van Italië. Wil René vindt dat het wel meevalt. Het lijkt op Marokko, waar je ook je plek moet innemen in het verkeer. En net als daar, moet je bedacht zijn op links én rechts inhalende scooters, motoren en auto’s; plotseling overstekende voetgangers; en verkeer dat spontaan invoegt. Beetje flexibel rijden, is zijn devies. De automobilisten geven je echt wel ruimte, al is het soms maar n paar centimeter.
Ik ga hier niet achter het stuur zitten en ik ben blij toe want we komen regelmatig in situaties waar het millimeterwerk is. Bijvoorbeeld in een dorp waar het markt blijkt te zijn, en we langs bezoekers, vrachtwagens kruipen. Of waar een tegemoetkomend busje en het vrachtwagentje voor ons, allebei tegelijk door een smalle straat willen, waar ook auto’s geparkeerd staan en scooters zich er tussenwurmen. Dat inschatten van de breedte van de camper, daar ben ik niet goed in.

Ondanks al die situaties die goed aflopen, gaat het toch 'n keertje mis. Een stom geel paaltje bij een supermarkt. Zoekend naar een parkeerplek, ontstaat er chaos met auto’s die aan verschillende kanten om de camper heen (willen) rijden. In een poging tussen die auto’s te manoeuvreren, ziet Wil René de betonnen voet van het paaltje over het hoofd. Gevolg is een scheur in de zijkant. En dan moeten we nog bekijken wat die andere schade is.
Onderweg, op een van de weinige snelwegen van Sicilie, worden we ingehaald door een auto. Die auto gaat even later steeds langzamer rijden. Wil René haalt in en ik zie een jonge man, die net als veel automobilisten zonder airco, met het raam open rijdt, elleboog naar buiten. Als we ‘m bijna ingehaald hebben, horen we een klap. In de zijspiegel zie ik niets, maar ik weet meteen dat dit de spiegeltruc is. En ja hoor, de auto haalt ons weer in, druk gebarend dat we naar de kant moeten. Hij rijdt naar de vluchtstrook, en inmiddels is zijn gebaar “betalen” geworden. Ik schud mijn hoofd ontkennend, en gebruik het typische Hollandse vingertje. We rijden hem voorbij. Even volgt hij ons nog, maar als hij ziet dat we niet gaan stoppen om ter plekke de schade te bekijken, laat hij ons gaan. Wat hij hoopte te bereiken, is dat wij stoppen na de klap, en dat hij met veel misbaar eist dat we de (oude) schade aan zijn auto vergoeden. Uiteraard ter plekke, en in cash. Op internet wordt er vaak gewaarschuwd voor deze en vergelijkbare trucs in het Middellands zeegebied. Dus wij rijden door en vervolgen onze route. De gaan de schade wel bekijken bij de supermarkt, onze volgende stop over 20 minuten. Als we de parkeerplaats van de supermarkt oprijden, raken we dus dat paaltje. En dat blijkt de enige schade te zijn. Wat de klap, die we hoorde, veroorzaakt heeft, weten we niet. In ieder geval geen steen, zoals ik op verschillende sites lees.
Dus geen camperrijden voor mij op Sicilië. Fietsen in dat drukke verkeer, vind ik dan wel weer grappig. Uitdagend om zigzaggend door het verkeer te rijden, en vaak haal ik drie keer de zelfde auto in. Het is wel zo, dat ik dan weinig van de omgeving kan zien, omdat ook het asfalt (of het gebrek er aan) mijn aandacht opeist. Ik ben wel een bezienswaardigheid. Er zijn niet veel fietsers op dit eiland en die enkeling is een man. Met mijn jurk ben ik direct herkenbaar, en krijg regelmatig een duimpje, van mannen uiteraard.

Maar voor ik op de fiets stap in Sicilië, rijden we door de regen!?! naar Taormina. Dat is een vreemde gewaarwording. De laaghangende bewolking verhult de bergen die we passeren. We rijden langs de kust, een lange strook met (vakantie)huizen, vanaf Messina naar het zuiden. Vlakbij Taormina is een camperplek van waaruit we misschien fietsend naar de stad in de heuvels kunnen gaan, mits het droog is. Onze Zwitserse buren raden het af, want allereerst is het een drukke weg met touringcars en ten tweede kun je in Taormina zelf niet fietsen vanwege de drom toeristen die zich door de straatjes persen. Allebei geen reden voor ons om het niet te proberen. Het is 4 uur in de middag en droog genoeg om de helling naar boven te fietsen. We komen geen bussen tegen en de automobilisten passeren ruim genoeg. De helling is een stevigere uitdaging dan gedacht, zeker voor Wil René die niet tijdig genoeg heeft teruggeschakeld en een stukje moet afstappen.

Boven bij de stad zien we inderdaad de drukte en parkeren toch de fiets. Taormina is beroemd om het Grieks/Romeinse amfitheater met een werkelijk fantastisch uitzicht (drones verboden). Daarvoor wil ik wel een keer in de rij om een entreekaartje te bemachtigen. en zit een tijdje op de bovenste tribune te genieten. We wandelen verder door een gezellig, drukke en luxe winkelstraat. We passeren twee kerken en in beide is een trouwerij. Als ik de gasten zie, voel ik me pas echt in Sicilië (als in film). Mannen met brillantine in het haar en zwarte dure pakken. Een jongetje op de schouders van zijn vader heeft een speelgoed mitrailleur.

Eigenlijk wil ik graag de Etna zien, maar ook vandaag is het bewolkt en, hoewel onze Zwitserse buren al twee keer met de stadsbus naar de Taormina zijn gegaan, hebben wij het hier wel gezien. De camperplaats is ook geen reden om te blijven en de dreigende hitte over een paar dagen, stuwt me voort. Er is een parkeerplaats op 2500 meter maar met deze wolken zullen we het vulkaangebied niet zien. Ik plan een route om de Etna heen in de hoop een glimp op de vangen. En hoewel de zon schijnt blijft de vulkaan in de wolken. Halverwege begint het zelfs weer te regenen. Om ons heen zien we veel zwarte lavavelden die bebouwd worden met druiven, olijven én … bomen. Het lijkt wel een woekerende soort waar af en te een huisje in schuilgaat. Als ik de plant opzoek, blijken het pistachebomen te zijn. Het groene goud van de Etna, lees ik bij het plaatje van de pistache.
Eindbestemming vandaag is Siracusa. Ooit een van de belangrijke steden in het Magna Greca

(Groot Griekenland) en de woonplaats van Archimedes, de grote natuurkundige uit de oudheid. Zijn uitroep Eureka leerde ik op school en het had iets te maken met een bad. Wat ik niet wist, is dat hij ook uitvinder was van de katapult, hijskranen, een megagrote catamaran, waterschroef en diverse oorlogswapens. Hij bezorgde zijn stad het imago

van onneembare vesting. Toch wisten de Romeinen de stad te veroveren, wat ook de dood van deze wetenschapper werd. Dat alles ontdek ik in een museum in de stad dat ook aandacht besteedt aan Da Vinci. De spiegelkamer levert een grappige foto.
De stad heeft, net als andere oude steden, veel kleine steegjes. Sommige eindigen in een binnenplaatsje dat net genoeg ruimte biedt voor een scooter en een tafeltje. En mij dwingt om met de fiets achteruit te lopen tot een zijstraatje. We zijn vroeg dus die kleine straatjes zijn lekker koel.

Als de zon hoog staat en de straatjes geen schaduw meer bieden, gaan we terug naar de camping waar we gisteren aankwamen. De oude eigenaresse komt, leunend op een stok, om ons in te schrijven. Om haar heen liggen en lopen veel katten. Het zijn er zo’n 20 of 25. Ze komen aan het eind van de middag naar de receptie, want daar krijgen ze te eten. We zullen ze nog vaak zien, want ze liggen graag op ons kleed. Het terrein heeft geen afgebakende plekken en we mogen zelf bepalen waar we gaan staan. Dat is voor Italië heel afwijkend. We kiezen voor een plek onder hoge parasoldennen die veel schaduw geven. En niet alleen katten vinden onze uitgekozen plek fijn, ook de duiven. En hoewel we hier maar twee nachten kamperen, zijn we een uur bezig met waterslang en borstel om de ergste duivenstront van de luifel en het dak af te krijgen.

Sicilië is een paradijs voor mensen die geïnteresseerd zijn in de oudheid met zoveel grieks-

romeinse ruïnes. Hoewel ik meer belangstelling heb voor de tijd na de middeleeuwen zijn sommige tempels echt wel indrukwekkend. Het summum ligt bij Agrigento. Hier ligt de tempelvallei. De drie uur durende route daar naar toe is een wat monotoon heuvellandschap, met plastic kassen, wat citrusbomen en olijfbomen. Wat ik ook veel zie is ‘mijn’ Fiat panda 750. Mijn eerste auto, die ik in 1992 kocht om naar Wil René te kunnen gaan. Een rood tweedehands koekblik. Hier rijden ze nog steeds terwijl de laatste in 2003 uit de fabriek rolde. Ze zijn waarschijnlijk nog makkelijk te repareren, goedkoop en zeker makkelijk te parkeren. Als ik de eerste tempel op een heuvel zie liggen, word ik toch enthousiast. Vandaag gaan we de vallei niet meer bezoeken – te laat en te heet. We gaan op een camping staan die tussen de vallei en de zee ligt. We pakken de fiets, want dan voelen de 30+ graden minder heftig als op de camping. Zoals inmiddels de gewoonte zoeken we verkoeling aan de zee, op een terras.
Het tempelpark is pas om half negen open. Pas, zeg ik, omdat het dan al 28 graden is. Ik heb op internet gezien dat er taxibusjes rijden van de ene kant van het park (2,5 km) naar de andere kant. Bij de kassa wil ik vragen hoe dat zit, maar de man achter de kassa is chagrijnig en kortaf. Het is 4 km heen en weer lopen – en niet zeuren, lijkt hij te zeggen. Hij wijst naar de ingang van het park. “We moeten onze fietsen nog parkeren, waar kunnen we dat doen?” vraag ik. Knorrig wijst hij naar de autoparkeerplaatsen. Tjonge, zo’n man moet een andere baan zoeken. Als we de fietsen stallen, zie ik een taxibusje die voor 3 euro pp naar de andere kant rijdt. Als ik wil vragen, hoe dat werkt. Roept hij al, voordat ik mijn vraag heb gesteld, dat hij geen tijd heeft en loodst een groepje Italianen zijn busje in. Ik doe nog een poging, maar hij roept dat zijn collega er zo wel aankomt. Verbouwereerd blijven we op een nog lege parkeerplaats achter. Laten we maar gaan lopen en dan pakken we wel een taxi terug. De route voert langs resten van een grote Griekse stad waarvan de tempels en de stadsmuur nog zichtbaar zijn. De eerste ruïne blijkt samengesteld te zijn uit restanten eind 18e eeuw. Toen vonden Romantische kunstenaars en schrijvers als Goethe ruïnes helemaal geweldig. Van de volgende tempel van Zeus zijn alleen brokstukken over. Onderzoekers hebben wel een 8 meter hoog beeld gereconstrueerd van een Atlas, die samen met 7 andere beelden het dak van tempel hebben gedragen. Dan doemt de mooiste tempel op – hoog op de heuvel met in de achtergrond aan de ene kant de zee en aan de andere kant de “nieuwe” stad. Invallen van de Noormannen dwongen de toenmalige inwoners om hogerop te

gaan wonen. Met de nodige pauzes, komen we aan de andere kant van het park aan. Wil René gaat op zoek naar het taxibusje. De chauffeur blijkt de chagrijn van vanochtend te zijn. Hij vraagt nu het dubbele omdat er geen andere passagiers zijn. “Hij kan doodvallen, ik ga teruglopen,” zeg ik boos. Of we kunnen de shuttle pakken die ik in het park heb gezien. Er rijdt er volgens mij maar één, dus moeten we wel geduld hebben. Als we weer het park willen inlopen, worden we tegengehouden en moeten we als brugman praten om binnen te komen want onze kaartjes zijn al ingecheckt. Na aan twee mensen ons verhaal vertelt te hebben, mogen we toch binnen, gelukkig. Want buiten het park is geen schaduw en dan zouden we toch met die chagrijn mee moeten. Een poos later, zoeven we in een grote golfkar nogmaals langs de meeste tempels. Eenmaal op de camping plof ik neer en ga meteen met mijn voeten in een bakwater zitten en later die middag …. zitten we weer in een strandtent aan zee.
We overleggen wat we gaan doen, vanaf donderdag wordt het zo’n 35 graden en dat blijft zo de komende twee weken. Ik heb al moeite met 31. Ook in de schaduw lijk ik de warmte nauwelijks kwijt te raken. En dan koelt het ’s nachts nauwelijks af (26 graden). Ik ben er klaar mee. Ik wil naar een koelere omgeving, waar het op zijn minst ’s nachts afkoelt. Ik start een zoektocht op internet en ontdek dat niet alleen Italië, maar het hele middellandse zeegebied, inclusief de Alpen, de komende dagen kampen met een hittegolf. Zelfs Nederland moet er aan geloven. En toch wil ik hier weg. Dus koop ik tickets voor een veerboot die vanaf Palermo naar het noorden vertrekt. De boot gaat overmorgen in de avond. Ik stippel een route uit naar Palermo en vind een camperplek op een volkstuintjescomplex, 20 minuten fietsen naar het centrum. Er zijn maar vijf plekken. Ik mail ze en krijg een appje terug dat we welkom zijn, inclusief info over het initiatief van de tuinen en de toegangscode van het hek.
Met de airco op de motor, is rijdend Sicilië ontdekken, nu de beste manier. De eerste stop op weg

naar Palermo zijn de Turkse trappen[i]. Wil René vliegt met de drone langs witte krijtrotsen die we vanaf boven nauwelijks kunnen zien. Onze route gaat verder over heuvels en door dorpjes. De volgende stop is een tempel die vanaf een afstandje te filmen is. In de tempelvallei mochten we niet filmen. Even, héél even, denk ik om naar de tempel te lopen, maar zodra ik de deur van de camper open doe, weet ik al dat het geen

goed plan is. Na het filmen moeten we weer een stukje over de snelweg. Ik merk dat ik alert ben op inhalende auto’s. Maar er is er geen een die zijn gaspedaal loslaat. Voordat we naar de tuinen rijden, gaan we de gasfles laten vullen. Nou vullen, we hebben een Italiaanse fles dus ruilen ze ‘m om. Binnen 10 minuten en tegen betaling van 18 euro, hebben we een volle gasfles. Kunnen we weer 7 weken vooruit.

De plek bij de volkstuintjes is er een onder een grote olijfboom. Yes, schaduw én een briesje. Er is een toilet en een douche die ondanks de krakkemikkige behuizing, heerlijk is. Palermo is de grootste stad van Sicilië, het verkeer is chaotisch doordat auto’s letterlijk dubbel geparkeerd worden en zo de beschikbare weg nog smaller maken. Ik vraag me af, hoe de bezitters van de auto’s die ingesloten staan, dat oplossen. Bij het strand van Agrigento zag ik een vrouw driftig toeteren, omdat ze ingesloten stond. Niemand kwam, zodat ze de strandtenten ging aflopen, opzoek naar de eigenaar. Palermo kent heel veel hoogbouw. Die afgaan lijkt me ondoenlijk.
Wij fietsen naar het centrum, en ik heb bedacht om zoveel mogelijk dingen in gebouwen te bekijken (hopend op koele plekken). De eerste is wat bizar. Het zijn gemummificeerde mensen. Een kloosterorde, Kapucijnen, hebben in de afgelopen eeuwen (1600 tot 1880) duizenden doden gemummificeerd, nadat ze

ontdekt hadden, dat hun doden in de catacomben gemummificeerd waren. Priesters maar ook de rijke inwoners van Palermo en andere celebraties vroegen om zo'n zelfde behandeling uiteraard tegen ruime vergoeding. Mummificeren werd een soort statussymbool en veel lijken hebben dan ook hun mooiste kleren aan, al zijn ze inmiddels deels vergaan en zitten onder het stof. De foto heb ik van hun website want fotograferen was, begrijpelijk, verboden.
Het tweede gebouw bevat het No maffia memorial[ii]. Een deel gaat over het ontstaan, de ontwikkeling van de maffia en de bestrijding ervan aan de hand van een verhaal over de bandiet en terrorist Salvatore Giuliano[iii] (die zichzelf vergeleek met Robin Hood en tegelijkertijd bloed aan zijn handen had). De maffia die nog altijd onderdeel is van Sicilië. Het tweede deel gaat over opstaan tegen de maffia. Giuseppe Impastato[iv], geboren in een maffiafamilie, spreekt zich uit tegen de maffia als journalist en politiek activist. Inderdaad is hem inmiddels het zwijgen opgelegd. Sinds 2003 is er in Palermo een beweging die niet langer zwijgt. Addiopizzo[v]: “een hele bevolking die pizzo (beschermingsgeld) betaalt, is een bevolking zonder waardigheid”. Ze hebben drie acties. Een van de acties is dat ze mensen oproepen om alleen boodschappen te doen bij bedrijven die maffiavrij-zijn. “ik betaal degenen, die niet betalen”.

Ik krijg een stadsplattegrond die me kan helpen waar ik wel moet kopen, eten, drinken. Als tweede helpen de vrijwilligers slachtoffers van bedreigingen, met het doen van aangifte én zo het zwijgen te doorbreken. En als derde richten ze zich op sociale inclusie - oa. buurtvernieuwing, straatonderwijs. Ik lees dat veel jongeren hun middelbare school niet afmaken. Leerplicht is (nog) tot 16 en met de heersende armoede, is werken al snel een goede (korte termijn) oplossing voor een gezin. Die armoede is ook voedingsbodem voor de maffia, die jongeren rekruteren voor de drugshandel. Het uitroeien van de maffia die al zo lang onderdeel uitmaakt van de samenleving, is een enorme opgave. Ik ben onder de indruk van de moed en standvastigheid van de vele vrijwilligers van Addiopizzo. Mocht je naar Sicilie gaan, Addiopizzo orgraniseert ook maffiavrij toerisme, met tours en accommodaties. Jammer, wij varen vanavond (waarschijnlijk niet maffia-vrij).
Het derde gebouw is een kunstmuseum. Niet heel bijzonder maar koel. Behalve de bovenste etage waar het luchtsysteem kapot is. Het loopt tegen vieren als we met de fiets naar de camper bij volkstuintjes gaan. Fietsend voel ik wind, maar zodra ik stilsta, voel ik hoe heet het is. Nog een paar uur, en dan kunnen we inchecken bij de veerboot.
De haven bereiken, is chaotisch door de stad rijden. We komen ogen te kort om de haven te vinden en ondertussen niets te raken. Eenmaal daar, sturen mannen je in een rij, in een poging wat orde te scheppen, maar eigenlijk om een centje te verdienen. Ik moet grinniken om het amateurisme en geef ‘n euro, om vervolgens eigenwijs door te rijden naar waar ik denk dat de ingang van de haven is – en dat klopt. Eenmaal binnen, komen we in de rij met andere campers.

Wachten, wachten, wachten. Pas als iedereen de boot is opgereden, mogen de campers. En als we om de hoek naar de ingang rijden, zien we waarom. Alle campers moeten achteruit de helling oprijden. Met vijf, zes man die instructie geven, is dat niet eenvoudig. Het is een grappig gezicht. Voor de lange campers worden er dikke matten neergelegd, waar ze op moeten rijden, zodat de achterkant hoger komt en niet tegen de helling aan botst. Het grote voordeel van het lange wachten is wel, dat we als een van de eerste de boot af kunnen rijden, voor de chaos, hopelijk.

Op de boot denk ik na over wat ik van Sicilië vind. Eerlijk gezegd waren mijn verwachtingen hoger. Misschien door de verhalen van anderen. De hitte heeft het ontdekken ook veel moeilijker gemaakt. Het was meer een flitsbezoek, en vooral gezien vanuit de camper. Achteraf bezien, hadden we beter eerst met de boot naar Palermo moeten gaan en dan via Calabrië en Puglia langzaam de laars omhoog. Tja, dat is de tol als je niet echt een plan hebt. En ook voor Albanië, Griekenland en zo, is juni echt te laat.
Na 24 uur varen, komen we om 9 uur ’s avonds aan in de haven van Genua. En ja hoor we rijden als vijfde van de boot. Met gebruik van de tolweg, rijden we een uurtje naar het noorden en overnachten op een parkeerplek. Morgen denken we wel na wat de volgende plek gaat worden.
Voetnoten
[i] Zie tabblad video of kijk in Youtube https://www.youtube.com/watch?v=whrcia-_j_8










Zo leuk om jullie te volgen, Italië Sicilië staat nog op ons lijstje. Niet in juni, juli en augustus dus 🥵. Goede reis verder en groetjes van HeY & Turda