top of page
  • 21 jun
  • 8 minuten om te lezen

13 - 19 juni 2025, Calabrië - Papasidero, Diamante, Caulonia Marina, Villa San Giovanni


ree

Na het heuvelachtige Puglia, zien we in Calabrië bergen. Ik word altijd vrolijk als ik ze zie. Ik heb een plek uitgezocht in Pollino nationaal park. En ik ben verrast. Dit is een on-Zuid-Italiaanse omgeving. Uitzicht over bergen en weiland met koeien – idyllisch.

ree

De camperplek is eigenlijke een grote picknickplaats met banken, prullenbak. Maar ook met wc’s

ree

en douches in een houten hut. We zetten de camper onder hoge bomen en een lekker briesje maakt het aangenaam. Prachtig uitzicht en stilte. Tot half zeven want dan hoor ik bellen.  De boer brengt zijn schapen en daarna de geiten naar hun hok. De volgende ochtend brengt hij ze weer naar een weiland verderop. Ze lopen dan langs de camper.   

ree

Behalve dat het een heerlijke plek is, kun je er ook raften. De zonen van de boer regelen dat. Dus ja, wij willen ook wel. Dat kan, morgenochtend. We staan om 9 uur klaar zoals afgesproken. “Of we nog wat geduld hebben, want er komen nog twee Italiaanse gezinnen, die zijn wat te laat.” Geen probleem, zet ik gewoon nog 'n kop koffie. Wat later blijkt anderhalf uur te zijn. En dan kan ik een wetsuit aantrekken, krijg een reddingvest en helm mee. We dalen met een busje 400 meter naar beneden naar de rivier de Lao. Daar krijgen we een briefing … in het Italiaans. Want de jongens spreken geen Engels (of Duits). Door het voor te doen, begrijp ik wat de bedoeling is. We delen de boot met een familie, waarvan de vader fanatiek zijn zoon verbetert als hij het niet

ree

goed doet. Och arme. Jammer genoeg mag ik niet met de jongen ruilen van de gids, iets met mijn gewicht? We raften 2 uur door kloven met stroomversnellingen. Onderweg zien we watervalletjes, rotsen met varens, hoefblad, vijgenbomen. Bij een grote waterval mogen we “douchen”. Even

ree

stokt mijn adem als ik er onder ga staan, maar ik heb het warm genoeg.  Waar de rivier diep is, mogen we ons mee laten drijven met de stroom. De twee uur vliegen om omdat de omgeving prachtig en ongerept is. De rivier ligt verscholen tussen de rotsen en bomen, er is geen mens te bekennen. Later als we met de drone de rivier zoeken, zien weer hoe beschut hij ligt.     

Onze voedselvoorraad is op maar de boerderij heeft ook een restaurant. Zo kunnen we nog een nachtje blijven. We hebben met google translate afgesproken dat we om zeven uur gaan eten. Dat wordt weer “iets” later. We begrijpen dat de keuken nog niet klaar is. Die uitleg geeft de (schoon)dochter met haar jongste aan de borst. Later blijkt ze de kok en ober te zijn. Met dezelfde korte broek en oud T-shirt. Authentiek, zullen we maar zeggen. Het menu bestaat uit

ree

keuze tussen twee gerechten – feitelijk eten wat de pot schaft. Antipasta is of pasta of lokaal vlees en kaas. Ik kies dat laatste, wat prima smaakt – al weet ik niet welke kazen ik eet. Waarschijnlijk ricotta, jonge schapen- en geitenkaas gezien alles van de boerderij komt. Duurzaam, 0-km voedsel, lees ik later in de reviews. Voor het hoofdgerecht maak ik de verkeerde keuze: gnocchi (meelballen) met overgare courgette en hier en daar de inhoud van een worst. Het heeft nauwelijks smaak. Wil René heeft varkensvlees (kotelet) met gebakken aardappelen met paprika. Hoewel we om 8 uur eten zijn we (te) vroeg voor het vlees van de BBQ want hout staat pas net in de fik. De BBQ-meester is de boer zelf, die naast ons met vrienden aan tafel zit en tegenover me zit een vader met vier kinderen en hun partners. Meer gasten dan ik verwacht had op deze afgelegen plek.  


Nu het brood op is, het drinkwater bijna, en er geen ingrediënten meer zijn voor maaltijd, moeten

ree

we naar “bewoonde wereld”. De dichtstbijzijnde supermarkt is namelijk een half uur met de auto. Het wordt (weer) de toeristische wereld van de kust. Voordat we vertrekken, schrobben we het dak van de camper. Wil René ziet een oude vrachtwagen staan en parkeert ‘m tot verwarring van de boer, strak ernaast. We gebruiken de laadbak als trap.

 

Terwijl we naar de kust zigzaggen en ondertussen nog opnames van de Lao maken (zie video[i]), trekt de bewolking weg en stijgt de temperatuur weer aanzienlijk. Op de camping bij Diamante vinden we ‘n redelijk schaduwrijk plekje, maar met die vochtige warmte krijg ik ‘n knallende koppijn, voel me suf/slaperig. Wil Rene zet mijn voeten in een bak koud water, waar ik van opknap. Vervolgens vluchten we naar het terras aan zee waar nog een beetje wind is. Ik ga zwemmen in zee om af te koelen maar tot mijn verrassing is het water meer lauw dan koud. Het strand zijn fijne, hele hete steentjes, gelukkig is er op de camping een koude douche. Fijn!

Als we tegen vijven naar de supermarkt fietsen om de koelkast aan te vullen, wordt de lucht grijzer en begint het zelfs te spetteren. De druppels verdampen zodra ze de grond raken. En na die 10 druppels is en blijft het droog, en warm, helaas.

ree

Ik heb Diamante uitgezocht omdat ze er muurschilderingen hebben en ik zag dat er nog een art festival hebben tot morgen.  Zodra we het stadje in fietsen, zien we mural die bijna klaar is. De kunstenaar, de Ier Aches, werkt met spuitbus aan een portret van zijn vrouw en een opa uit het dorp. “Hij verbeeldt meerdere generaties en culturen”, vertelt Giacomo. Hij is de curator van het festival en vormt met twee broers het streetartproject Gulía Urbano[ii] (Gulía betekent wens in het Calabries, en is geen meisjesnaam zoals ik denk). Ze doen

ree

al 10 jaar projecten in Calabrië om zo de streek op de kaart te zetten en met straatkunst bij te dragen aan stedelijke structuur en sociale inclusie. Giacomo kent ook Nederland. Als Wil René vraagt of hij dan ook Judith de Leeuw (Straatartiest JDL uit Amsterdam) kent, wil hij meteen weten of Wil René haar persoonlijk kent. Nee, alleen als artiest. Ik refereer aan de docu[iii] die over haar is gemaakt. Daarin is ze woedend te zien bij het maken van een werk in Italië omdat een beamer verkeerd heeft geprojecteerd en ze een deel van het werk opnieuw moet doen. Yep dat waren zij. Het gaat over het werk “Love is stronger than death” dat ontstaat na aanleiding van de dood van haar vader met wie ze een moeizame relatie had. 

Terwijl Giacommo vertelt, zijn de bejaarde eigenaren van de appartementen naar beneden gekomen. Ze delen koekjes, wijn en limoncello uit. Ze zijn enthousiast over de metamorfose van hun muur. Na drie cakejes is onze honger wel gestild en verkennen we de stad op andere, kleurrijke muren. In deze stad worden al sinds 1982 kunstwerken op muren geschilderd. Dus we zien naast vervaagde muren ook recentere muren. Het zijn er tientallen.

ree

 In de schemer komen we terug op de camping en gaan daar maar pizza eten. Op een voor Italië normale tijd: 20:15 uur.  

ree

De volgende dag gaan we kijken hoe de nieuwe muurkunstwerken gevorderd zijn. Die van Aches is af, zijn handtekening staat erbij. De spanjaard Slim Safont is nog bezig. Hij werkt niet met spuitbus maar met hele dikke kwasten en heel realistisch. Als we ’s avonds nog een keer gaan kijken is hij over de helft van zijn enorme muur. Hij zal ook na het festival aan het schilderen zijn. We missen nog één mural en al fietsend zie ik een van de mannen van Gulía Urbano. Hij wijst ons waar we moeten zijn, nou ongeveer. We cirkelen door de wijk en zien een mooie kraai van bladeren maar die is van vorig jaar. Na nog vele straten in en uit gefietst te hebben, vinden we de “klimmer” van Eduardo Ettorre. Deze kunstenaar gebruikt waarschijnlijk verfrollers (het werk is af, alleen de emmers staan er nog). Er zijn dus drie kunstenaars met verschillende stijlen en verschillende technieken aan de slag. Leuk om te zien hoe ze gemaakt worden.

 

Diamante blijkt een creatieve stad. In een straatje zien we dat er haakwerk boven de weg, en aan de gevel, wordt gehangen. Een van de vrouwen vertelt dat er zestig vrouwen in 2 maanden bijna 2000 cirkels hebben gehaakt.  Eén van de andere vrouwen herken ik van gisteren. Het is de enthousiaste flatbewoner die ons probeerde vol te stoppen met zelfgebakken cake.    

De middag breng ik door met mijn voeten in een bak koud water, en af en toe een koude douche. De zee is in de middag te ver. De korte wandeling is me te heet. Morgen gaan we weer verder. “Ze” voorspellen dat de voetzool van de Italiaanse laars lagere temperaturen heeft. We gaan het zien……


Het klopt. Bovendien hangen er groene doeken op de camping waar we onder kunnen staan. Die schermen de zon af. Dat scheelt een paar graden, en helaas toch ook wel, (te) veel licht. We hebben net onze stoelen uit gepakt, als Coby komt kletsen. Een stortvloed van verhalen volgen: ze waren tot vorig jaar inspecteur van Acsi-campings in Calabrië, hebben ze 23 jaar gedaan, ze heeft net ‘n hernia, haar man is oud militair en zijn voet is vastgezet, ze hebben ook een Challenger-camper gekocht waarvoor ze een kortgeding aangespannen tegen de verkoper, die heeft hun belazerd, haar zwager ligt slecht in Alkmaar maar die is al 8 keer ‘doodgegaan’, ze heeft onrustige benen. Wij gaan snel de kust bekijken. In een strandtent genieten we van de rust, de wind en een drankje. We checken ondertussen het weerbericht voor de komende dagen en zien dat het nog een paar dagen koel is (minder dan 30 graden) en daarna stijgt het kwik weer. Inmiddels weet ik dat ik die hoge temperaturen slecht kan verdragen. Ik stel voor om morgen al naar Sicilië te gaan, waar het doorgaans ook heel heet is. Op internet zoeken we waar de veerboot vertrekt. Online kunnen we wel tickets regelen, maar dan moeten we er 2 uur van tevoren van zijn. En we hebben nog geen idee, hoe laat we in de haven zijn. Gaan we dus echt niet doen. We kopen daar ter plekke wel n kaartje. De overtocht duurt 20 minuten en ik lees dat er dagelijks wel 54 overtochten zijn. Kortom, we zien het morgen wel.


De volgende ochtend gaan we richting de veerboot. We slaan bij de camping rechtsaf, scheelt wat kilometers hoewel de camper-tomtom de andere kant op wil. Hebben we wel vaker als de weg onverhard is. Zo ook nu. Tot we bij het tunneltje onder het spoor aankomen. De hoogte moet lukken, de breedte.....?. Met aan iedere kant 1 cm rijdt Wil Rene stapvoets door de tunnel. Waarschijnlijk was linksaf bij de camping net zo snel geweest. Even later moeten we over een oude spoorbrug. Iets breder. Met redelijk hoge snelheid rijden we er overheen, voor het geval die het niet houdt.  


Voordat we de veerboot nemen, gaan we eerst een kijkje nemen in Musaba[iv], een voormalige ruïne van een middeleeuws klooster dat sinds 1969 door kunstenaar Nik Spatari is omgebouwd tot kunstmuseum. Hier heeft hij, tot zijn dood in 2020, aan gewerkt. Zijn werk is bijzonder kleurrijk. Dat geldt voor de gebouwen die hij heeft gemaakt, het mozaïek, de kapel, de hekken, elektriciteitspalen en de pilaren van de snelweg die vlak langs het landgoed loopt. Het plafond van de kapel is intrigerend omdat hij zijn evenbeeld en dat van zijn vrouw gebruikt voor de bijbelse taferelen. In een ander paviljoen heeft hij bijbelverhalen in mozaïek gemaakt. Knap.

ree

Nog anderhalf uur rijden naar de haven waar we de veerboot naar Messina (Sicilië) zullen nemen. Eenmaal in Villa San Giovanni moeten we door een woud van borden, al rijdend, keuzes maken. Ik kies een veerbootmaatschappij op basis van het woord Tourist. Het volgende bord is: kaartjes kopen, wel of geen vrachtwagen – nee gewoon auto. Kaartje kost 60 euro. Dan begint het spoorzoeken naar borden die naar imbarco (inschepen) wijzen. Links, rechts, die baan, en dan staan we in de rij voor de veerboot. Die vertrekt over een half uur. Mooi, nog tijd om een boterham te eten en koffie te zetten. Ik kan Sicilië al zien liggen.   

ree

 

Voetnoten

[i] video van het raften https://youtu.be/Osgi3lbYans

5 - 13 Juni 2025 Puglia – Torre Rinaldi, Lecce, Otranto, Gallipoli



We blijven een hele week op de supersaaie camping. Om de simpele reden dat de hitte (>30°C) me de lust van het reizen ontneemt. We besluiten om de tijd te nemen om te acclimatiseren. We zwemmen om af te koelen. Althans ik. Wil René trekt serieuze baantje om zijn smart watch tevreden te houden. We schilderen. Al glijdt de verf soms van he kwast af door de warmte. Wil René geeft in de afgelopen weken Ron en Sean geschilderd terwijl ik hem schilderde.

ree

  

De saaie omgeving zorgt ook dat mijn nieuwsgierigheid getemperd wordt. Getemperd maar niet platgeslagen. Ik ontdek dat het een uur fietsen is naar Lecce. Een stad dat gehypet wordt als het Florence van het Zuiden. Als we nou vroeg vertrekken, zijn we de warmte voor. En terug springen we wel het zwembad in. Zo werkt dat dus in mijn hoofd. Wil René vindt het best. Stiekem is hij de saaiheid ook wel zat.


De route is vrijwel vlak en voert ons door een troosteloze omgeving. We zien kale, dode olijfbomen. Kilometers verwaarloosde boomgaarden. Met daartussen hier en daar een verlaten,

ree
ree

vervallen messaria, een boerderij/ buitenplaats. Zou het zo droog zijn geweest de afgelopen jaren, dat de bomen hier massaal zijn doodgegaan? Langzaam herinner ik me iets over olijfboomsterfte. Dat is meer dan 10 jaar geleden toen hier in Puglia plotseling olijfbomen hun bladeren en olijven lieten vallen.[i] Onderzoek wijst een bacterie aan die zich in de boom nestelt en de sapstromen blokkeert. Insecten verspreiden die bacterie heel snel. Een remedie is er niet, nog altijd niet. Wetenschap en overheid besloten, dat er in een strook rond het besmette gebied, alle olijfbomen gekapt moesten worden om de anderen te behouden. Olijfbomen van honderden jaren oud, boomgaarden waar families, hele generaties van en voor hebben geleefd. In een regio waar 40% van de Italiaanse olijfolie wordt geproduceerd.  Complottheorieën ontstaan. Gevolg is dat er miljoenen bomen in heel Italië en daarbuiten zijn gestorven of besmet, én veel bedrijven failliet zijn gegaan in het toch al arme zuiden. De nog levende bomen geven veel minder olijven. En dat drama speelt zich nog steeds af. We zien dat sommige boeren maaien tussen de bomen (minder insecten?), velden met jonge boompjes van andere (resistente?) soorten olijfbomen. We zien enten op oude stammen. Het slechte nieuws is, dat er nog steeds geen resistente variëteit is gevonden en ook geen medicijn. [ii]

ree
ree

Lecce is een prettige stad om te flaneren, de gebouwen zorgen voor schaduw nu het nog zo vroeg is.

Rond het middaguur moeten we echt de stad uit. Dus focus ik me op één onderwerp: papier-maché.  Ambachtslieden, kunstenaars in deze stad werken sinds eeuwen met dit materiaal. In de 17e eeuw ontdekken ze het als goedkoop alternatief voor het dure marmer. [iii]  Met de kerk als belangrijkste

opdrachtgever, maken ze heiligenbeelden op ware grootte, beelden voor kerststallen, vitrines en vensterbanken. Kleine taferelen te koop vanaf 200 euro. Niet perse mijn smaak. Wel technisch knap. Er zijn verschillende ateliers, sommige niet groter dan 10 m2, waar ik naar binnen gluur. Ik heb nog geprobeerd een workshop te regelen, tevergeefs. Ik vond 90 euro pp voor 3 uur ook wel prijzig. Dus blijft het bij bewonderend toekijken.           

ree

Na een week ”acclimatiseren”, met 34 graden als ultieme uitdaging, ben ik het hangen zat. We

gaan onderweg naar de andere kant van de hak: Gallipoli. Ik kies niet de kortste route. Ik wil een mozaïekvloer zien in de kathedraal van Otranto. De kerk heeft er een prachtige digitale rondleiding[iv] van gemaakt, maar ik wil ‘m toch in het echt zien. Otranto heeft, net als veel dorpen in Puglia, Griekse en Byzantijnse wortels. De vloer is een soort stripverhaal van het oude testament. Het bijzondere vind ik de eenvoudige afbeeldingen uit de 11e eeuw, die ik niet ken in de westerse christelijke traditie.  

De kathedraal is helaas ook beroemd vanwege martelaren uit de 14e eeuw, die de bekering naar de islam weigerden en dat met de dood moesten bekopen. Sinds een paar jaar zijn ze door de paus heilig verklaard. Hun botten zijn in vitrines in een kapel tentoongesteld, en trekken zo nog meer (Italiaanse) toeristen naar de kathedraal. Dat maakt het bekijken van de mozaïekvloer lastig. In de kelder van de kathedraal is een kapel met gewelven die rusten op pilaren. Ze doen ons denken aan de kathedraal van Cordoba– een miniversie dan. 

ree

Otranto is een prettige kustplaats. Stadsmuren die boven een heldere azuurblauwe zee uittorenen, waar een frisse, stevig wind staat die me de hete dag doen vergeten. Haventje, strand, gezellig wit dorp met kleine straatjes. Als we weer teruglopen naar de parkeerplaats is de hitte meteen weer terug. Tijd om naar de andere kant van de hak te rijden - met de airco aan én de dakverduistering gesloten. Prima te doen.  


Bestemming is Gallipoli dat we de volgende ochtend verkennen.  We zijn vroeger opgestaan om de vissers hun vangst aan wal te zien brengen en verkopen. Maar als we rond 7 uur langs de havens fietsen, zien we alleen mannen die hun netten boeten. Zijn we te laat of is de genoemde, dagelijkse vismarkt inmiddels oud nieuws? Geen idee. Het is wel aangenaam om door een toeristisch stadje te fietsen zonder toeristen. We zien mensen hun terrassen opbouwen, de

ree

stratenvegers en de bouwvakkers aan de slag zijn. De enige hindernis zijn geparkeerde autootjes en scooters die een straatje blokkeren. Via google vind ik een koffietentje, dat om al half acht open is. Een hele kleine zaak met toog, vitrine en twee tafeltjes met twee stoelen. Het is er druk met een komen en gaan van mannen. De meesten met gespierde armen vol met tattoos. Ze drinken hun koffie staande, nemen een croissantje of andere lekkernij mee. Ik voel me een vreemde eend in de bijt.  

ree

Het is nog maar 8 uur als we terugfietsen naar de camping. Het waait stevig en de zon brandt nog niet zo hard, dus fietsen nog een eindje door langs de kust. Twee dorpen verderop fietsen we langs een terrasje in de

ree

schaduw, dat uitkijkt op een kleine baai waar mensen in het water staan te kletsen. We zien deze dagen sowieso weinig zwemmers in zee, alleen praters en spelende kinderen. Het terras bevalt zo goed, dat we het tot 10 uur volhouden. Ik kies uit de vitrine een klein citroengebakje voor bij de koffie. Het ziet eruit als een ijsje op zijn kop. Verrassing - het is echt een ijsbolletje verpakt in citroenchocola.


Terug op de camping gloeit de hitte alweer. Het is een mooie groene camping en we staan onder een boom. Alleen blokkeren de bomen ook de wind – het kwik stijgt wederom

ree

tot 34 graden. Het water in het kleine zwembad kent een hoog chloorgehalte, en raakt zijn kou kwijt aan de zon. Wel nog koud genoeg om af te koelen. Terwijl Wil René gaat schilderen, doe ik, net als de Italianen, een middagdutje - in de hoop dat de middag sneller voorbijgaat, én mijn buik tot rust komt die sinds gisteren aan het rommelen is. Nadeel van zo’n dutje is dat ik gaar en warm wakker wordt. Snel boodschappen doen bij de supermarkt om de hoek. Met ’n bijzonder straf bakje koffie in de airco-gekoelde koffiecorner, knap ik weer op. We doen lang over onze boodschappen, wetende dat na de schuifdeuren de warme wind wacht. Na zevenen wandelen we de camping af naar de zee om, zittend op de rotsen met een koel briesje, de zon in de zee te zien zakken. We zitten oostelijker dan Nederland, om half negen is het donker.


De volgende ochtend staan we weer vroeg op. Het is weekmarkt in Gallipoli, een grote

ree

streekmarkt met naast groente, fruit, kaas, bonen en olijven ook schoenen, beddengoed, cd’s, elektronica, 1-euro prullaria, vintage-kleding waar je tussen kunt graaien. En ook jurken. Ik wil nog een dunne jurk kopen. Thuis draag ik zelden jurken en hier sinds twee weken iedere dag. Na verscheidene kramen en dito gepaste jurken, vind ik een eenvoudig olijfgroen exemplaar. De lengte komt vooral ’s avonds van pas met al die muggen. Een Italiaanse klant verzucht tegen de verkoper dat zo’n jurk heel goed kan als je lang bent. Zelf is ze zo’n 1 meter 50 en nog net niet kogelrond. Om 8 uur vluchten we alweer van de markt. De zon brandt op deze betonnen vlakte. We fietsen verder zuidelijk langs de kust naar een lange reep strand. Beetje Scheveningen voorbij de boulevard. Strandtenten met parasols en bedjes afgewisseld met stukken vrij strand. De rotskust is hier bedekt met geel zand, maar pas op! er liggen rotsen tussen

ree

dat zand, waarschuwt een bordje. Het is nog vroeg maar bij een van de strandtenten mogen we al binnen. Loungemuziek, witte houten vloer, lekker briesje en uitzicht op zee – tussen de parasols doorkijkend. Schot in de roos, we blijven er zelfs hangen tot na 12 uur. Net als op alle stranden proberen verkopers sierraden, handdoeken, hoeden, zwembaden, kokosnoten of harenvlechten te verkopen. En jurken. Een man trekt een hele kar beladen met jurken door het losse zand. Helaas, maar ik heb genoeg jurken gepast voor vandaag.     

ree

Tegen de avond gaan we weer naar Gallipoli, een stadje dat op een schiereiland voor de kust is

ree
ree

gebouwd en met een brug verbonden is aan het vasteland. Hoge muren beschermen de voormalige Griekse stad tegen de zee en, in vroegere tijden, tegen de Byzantijnen, de Normandiërs en Spanjaarden. Waren vroeger visserij en handel de belangrijkste inkomstenbron, nu is het duidelijk toerisme. Als we een rondje fietsen langs de vestingmuren en de zee, is het druk met flanerende mensen. Vooral de westkant, waar straks de zon in de zee verdwijnt. Wil René filmt deze kant van de stad (zie video). Morgen doen we de oostkant wel - teveel tegenlicht. Idealiter film je zo'n stad rond het middaguur dan maakt de positie van de drone niet zoveel uit. Maar met deze temperaturen ga je dan niet vrijwillig een stad in. We wandelen een stukje door de smalle straatjes waar we gisteren doorheen fietsten. Met zoveel mensen is dat vanavond niet te doen.


Dus weer de wekker gezet. Als we op de kade tegenover het stadje staan, zien we vissers hun vangst op de kade uitstallen. De vismarkt! Mijn beeld was letterlijk een markt. Hier vaart af en toe een bootje naar de kade en zet een paar piepschuim bakken met nog spartelende vissen op de wal. Een kleine schare mannen bekijkt de vangst, kletst vooral en sommigen kopen een paar vissen. Totdat het volgende bootje aanlegt en de mannen zich nieuwsgierig verdringen om de nieuwe vissen te zien. Dit is dus de vismarkt. Het levert toch een paar mooie plaatjes op.

Na drie dagen Gallipoli verlaten we Puglia, de hak van de Italiaanse laars. We wagen ons weer in het verkeer. “Ik snap niet dat ze in Italië knipperlichten hebben geïnstalleerd in auto’s. Ze gebruiken ze nooit. Het zou het rijden een stuk prettiger, vloeiender maken”, ergert Wil René zich. Mijn irritatie zit in snelheidsborden. Rij je op de snelweg, staat er regelmatig een bord 50 met verboden in te halen voor vrachtwagens. Waarom is volslagen onduidelijk. Als ik dan snelheid minder, word ik voorbij gescheurd door vrachtwagens. Bij wegwerkzaamheden - althans misschien waren ze daar een paar jaar geleden mee bezig, gezien het onkruid op de afgesloten rijbaan - is het snelheid minderen naar 60, meestal 50 en soms 30km. Als ik me dan (soms) aan de snelheid houd verzamel ik een lange rij auto’s achter me. Ik word dan ook vaak hoofdschuddend ingehaald, ook bij doorgetrokken strepen. Zelfs door auto’s van wegwerkers. Misschien zien Italianen de roodgerande borden toch meer als een advies.

Geef mij dan maar deze groene auto.

ree

[i] Artikel National Geographic 2018 Gevaarlijke ziekte velt Italiaanse Olijfbomen.

[ii] Videobrief Het einde van de olijfboom? uit 2019 van Stefano Cattini

[iii] Ontwikkeling van Papier-marché in Lecce

[iv] Digitale rondleiding Vloermozaïek kathedraal van Otranto

  • 5 jun
  • 8 minuten om te lezen

26 mei – 4 juni 2025, Vieste, Monopoli, Conversano, Castellana Grotte, Torre Rinaldi

ree

Vieste ligt op het puntje van het schiereiland dat op de landkaart de sporen van de Italiaanse laars

ree

lijkt. Uiteraard gaan we met de fiets het stadje in om boodschappen te doen en rijden meteen naar het oostpuntje van het oude centrum. Bijna, want een klooster blokkeert de weg naar dat puntje. Fietsen is sowieso een uitdaging voor een plaats met zoveel trappen. Uiteraard in het oude centrum maar ook in de rest van het stadje stuiten we

ree

regelmatig op een trap aan het einde van een straat.

De camping blijkt een dorp te zijn met hotel, appartementen, huisjes, winkeltje en een camping. Het allerfijnste een zwembad. Een gevuld zwembad – want onderweg diverse lege zwembaden gezien. Maar 1 juni komt dichterbij en hier wordt zelfs een tweede zwembad gevuld, er worden geraniums gebracht en onkruid uit de borders gehaald. In het stadje zijn ze bezig de kerstverlichting weg te halen. Of ze dat voor 1 juni gaan halen betwijfel ik maar ach, het geeft sfeer.


Wil René gaat zodra we de camper hebben staan, de watertemperatuur opmeten en komt enthousiast terug: 22 graden. Dus we gaan zwemmen. Dit voelt als vakantie.


Een camping betekent ook dat we weer kunnen schilderen en gestaag groeien onze portretten. Het schilderen zorgt er ook voor dat we mensen spreken. Want er komt altijd wel iemand kijken en dat mag, want er is nog nooit iemand komen kijken die zegt: mwah, dit vind ik niks. Deze keer komt Jan buurten. Hij en zijn vrouw kamperen met een caravan met twee zijdeuren. Als de grote deur open gaat, staat er een motor in. Een paar dagen later zie ik Jan zitten voor de caravan met een afwasteiltje in zijn armen en een kapmantel om. Zijn vrouw Nel is ‘m aan het knippen. In de teil gaan zijn haren. Ik trek de stoute schoenen aan en vraag of ze mij ook wil knippen, nog niet wetend dat Nel kapster is sinds haar 15e. Dat wil ze wel doen. “Wil je dat ik mijn haren nat maak?” “Nee, ik knip altijd droog dan kun ik veel beter zien wat je haar doet en hoe het valt. Zal ik een bob knippen?” Uh, dat lijkt me prima, nog nooit gehad. Dus ga ik op het vissersstoeltje zitten, met

ree

het teiltje op mijn schoot. “Ik heb geen klemmen bij me maar met wasknijpers zal het ook wel

ree

gaan.” En dat klopt. In het teiltje valt de ene na de andere grijze lok. Ze scheert mijn nek nog uit, fixeert een aantal lokken en geeft instructies hoe ik het beste kan drogen: mousse erin, niet kammen, en als het droog is in de vorm knijpen. “En?” vraag ik Wil René, “is het wat?” Ik heb het eindresultaat zelf nog niet gezien. “Het maakt je een stuk jonger.” Nieuwsgierig ga in de spiegel kijken. Het ziet er inderdaad goed uit. Die dag kijk ik vaker dan normaal in de spiegel, het is wennen dat mijn nieuwe kapsel. In het dorp haal ik twee flessen wijn als dank-je -wel.   


ree

Vieste is een vissersplaats zoals veel van de dorpen en stadjes langs de kust. Gebouwd op ‘n rots die boven de zee uitstijgt en waar mensen vanwege de warmte witte gepleisterde huizen hebben gebouwd die dicht op elkaar staan. Wil René heeft er een video van gemaakt.


Na vier dagen vakantie is het tijd om Puglia verder te ontdekken. We zigzaggen langs de kust met prachtige uitzichten op zee en kleine baaitjes. De zigzagroute duurt 10 km langer omdat de doorgaande weg is afgesloten. Geen straf hoor.

ree
ree

Als we schiereiland verlaten komen in een vlakte die aan Spanje[i] doet denken. Droog, zanderig, grote olijf- en wijngaarden, plastic velden.


Bestemming vandaag is Monopoli. De buurvrouw had op de radio gehoord, dat er in de buurt van Bari een ukelele festival was. Dat blijkt de stad Monopoli te zijn, dat iets zuidelijker aan de kust ligt. Er ligt een camping op n kwartiertje fietsen van het centrum. Rond vijf is er open podium en daarna zijn er wat kleine concerten op pleintjes. Een nieuw vrijliggend fietspad zorgt dat we snel in de stad inkomen, waar we weer eens verdwalen in de kleine straatjes op zoek naar het eerste podium. Hier geen trappen, wel doodlopende straatjes.

Overal zien we mensen met kleine gitaartassen op hun rug, dwalen door de stad. Ukeleles lijken kleine gitaren, alleen hebben ze maar 4 ipv 6 snaren.

Deze avond maak ik kennis met muziek waar de Ukelele een rol in speelt. Veel jaren ’20 swingmuziek[ii], eigentijds new age met looppedaal, latin, reggae. Niet alles is mijn smaak. Maar de context maakt wel veel goed.

Vol van muziek fietsen we in het donker terug naar de camping.

 

Het Ukelelefestival is het hele weekend evenals het Kersenfeest in Conversano. Dat stadje ligt 25 km het binnenland in, dus maken we daar een fietstocht van. Langzaam stijgen we langs olijfbomen. Van die hele oude met stammen die van klei geboetseerd lijken. Langs overdekte druiven, amandelbomen, tomaten. Langs gestapelde muurtjes, met wilde bloemen er naast, bloeiende cactussen en vlak voor het stadje zien we pas kersenbomen. 


Het kersenfeest blijkt niet echt een concurrent van het ukelele festival. De markt van 30 kramen is

“iets” kleiner.  We tellen 10 kraampjes waarvan de helft gesloten is. Verder is er weinig te merken van het feest. Ook geen versiering met kersen wat ik wel had verwacht. Dan blijft over: kersen proeven. De trots van de streek is de kers Ferrovia. Deze “spoorweg” kers is wel echt lekker. In dit

stadje in het midden van de Italiaanse hak, zit alles dicht tussen 13 en 17 uur, ook de markt, ook de kerken en het museum. We blijven een tijdje hangen op een terras in de schaduw. Ik neem een tweede kop koffie, tot verbazing van de ober. Hij kent niet veel mensen die zo’n sterke maag hebben dat ze zoveel koffie kunnen drinken. Waarop ik weer verbaasd ben, want het zijn pas mijn eerste twee koppen van de dag. De terugweg is warmer maar omdat het bergafwaarts is, voelt dat niet zo.


De volgende dag staat de toeristische attractie van deze streek op het programma: Alberobello. Nou eigenlijk zijn de Trulli de attractie: huisjes met grijze puntdaken. Onderweg zagen we hier en daar al wel een paar in het landschap. In dit stadje is een wijk waar er veel bij elkaar staan. Een halfuur rijden, om dan met open mond te kijken naar de bussen, die kolonnes toeristen uitspugen die zich een weg banen naar en door de wijk. Voordat we ons in die massa begeven, gaan we een expositie bekijken waarvan ik poster zag in Conversano. In het buurthuis hangen enkele

ree
ree

werken van rebelse kunstenaars zoals Banksky.

Met de werken die ze veelal buiten het museum maken, houden ze ons een kritische spiegel voor. Er hangen een paar prachtige afbeeldingen: bijvoorbeeld van de Italiaanse TVBOY[iii]. De kerstman als ongewenste vreemdeling uit 2020 is nog altijd actueel, helaas.


Na de lunch durf ik het wel aan om me in de drukte te wagen. Wil René bekijkt het wel van boven. Het zijn grappige middeleeuwse boerenhuisjes die oorspronkelijk zonder cement met kalkstenen zijn gebouwd. [iv] De daken zijn gestapelde stenen en evenals de muren dik, wat goed isoleert. Een trullo is  echt een tiny house met een vloeroppervlak van 20 á 25 m2. Vaak zijn er dus meerdere trulli die een (vakantie)huis vormen. Pas de laatste jaren zijn de Trulli in de mode. 35 jaar geleden wilde niemand ze hebben en werden ze aangeboden met een aantal hectare grond. Tegenwoordig betaal je voor een bouwval van 2 trulli zo’n 80.000 euro. Wil je meer een kant-en-klaar trulli complex met zwembad reken dan op 5 ton[v].

ree

De rest van middag hangen we in het stadje en in de camper op de parkeerplaats, want ik heb gisteren een avondvoorstelling in de buurt geboekt. Beetje veel prikkels in zo weinig dagen, maar de voorstelling wordt maar af en toe opgevoerd. De volgende is pas weer over 20 dagen. Het is de omschrijving van de voorstelling en de locatie die het spannend maakt. Locatie: grot 60 meter onder de grond. Voorstelling: "multimedia-installatie die dans, stemmen, geluid en licht combineert en de grot als podiumruimte gebruikt en je meeneemt op een buitengewoon avontuur in Dante's Inferno". Hell in the cave  is geïnspireerd op het boek De goddelijke komedie van Dante. Hoewel het in de 14e eeuw is geschreven, denk ik dat iedere Italiaan het kent. Het is in het eerste boek dat in Italiaans is geschreven. Verplichte kost op school zoals ik Beatrijs moest lezen dat ongeveer net zo oud is, en in het “Nederlands” geschreven is. Maar Dante is veel beroemder dan Beatrijs. Zijn boek schijnt het meest vertaalde boek te zijn in de wereld. Toch wel bijzonder dat een middeleeuws, diep christelijk gedicht van ruim 14 duizend verzen nog altijd inspireert[vi].


ree

Voordat wij afdalen in de hel zoeken we een plek om te overnachten. Ik heb gelezen dat je op de parkeerplaats bij de grot kunt overnachten. Als we daarheen rijden worden we tegengehouden en naar een andere parkeerplaats verwezen. Voor 8 euro kunt u overnachten, gebaart de man in het hokje van de parkeerplaats. Als we na het eten, om ons heen kijken, zien we een volledig verlaten parkeerplaats. Het hokje is ook gesloten. Niet echt prettig om je camper achter te laten. We rijden opnieuw richting de ingang van de grot, en zien een andere parkeerplek waar al 2 campers staan, evenals auto’s van andere voorstellingbezoekers. Sokken aan, t-shirt met lange mouwen, trui mee want in de grot schijnt het maar 15 graden te zijn. 


Na een lange introductie in het Italiaans, mogen we door de poortjes en de trap af waar rood licht je al het gevoel geeft dat je de hel nadert. Hoewel ik er geen woord van versta, is de voorstelling wel meeslepend. We zien verdoemden in hun lijden – zij die hebben gezondigd door verraad, afgunst, lust, geldzucht, arrogantie ed. De enorme grot (100x50x60 meter) wordt helemaal gebruikt.. We worden in een hoge, grote grot op een plek neergezet. Pas dan realiseer ik me dat

ree
ree



ik de hele voorstelling moet blijven staan. Er is geen stoel te bekennen. Als ik na 45 minuten op een rots ga zitten wordt ik er meteen afgestuurd want ik zit op het podium en dat is blijkbaar niet de bedoeling. Dus draai ik om mijn as en rek mijn nek om de verschillende scenes te kunnen volgen. In het donker, kruipen spelers krijsend langs me heen. Ondanks dat ik weet dat ze me niets aan zullen doen, vind ik het toch een beetje eng (zie filmpje hieronder).

Vol indrukken, met pijnlijke heupen waggel ik naar de camper. Morgen gaan we naar een hele saaie camping om bij te komen. Welke weet ik nog niet, dat zoek ik morgen wel uit.


Het wordt een saaie, hele saaie camping onder Brindisi. In een saaie omgeving, met een saai (lelijk) strand. Wel met zwembad, dat wel. Een omgeving om aan de stijgende temperaturen te wennen. Tussen de 27 en de 30. Dat betekent strakke blauwe lucht en felle zon. Niet zo fijn want dit jaar heb ik weer eens last van zonneallergie. De zon op mijn huid doet snel zeer en veroorzaakt jeukende bultjes. Dus vermijd ik de zon en met antihestamine kan ik de jeuk onderdrukken maar mijn voorraad is bijna op. Ik fiets (met lange mouwen) naar het dorp, naar de farmacia. Het dorp is uitgestorven op wat bouwvakkers na. De schappen van de Coop zijn leeg en

ree

de rolluiken van de apotheek zijn gesloten. Tja saaie omgeving heeft dus ook nadelen – het is een uur fietsen naar een stad. De camping heeft een oplossing. Via whatsapp kan ik bij de apotheek medicijnen bestellen en dan komen ze het afleveren. En inderdaad, na wat appjes heen en weer worden de pillen, met slechts 3 euro bezorgkosten, om 7 uur ’s avonds bezorgd. Dat is dan weer boven verwachting. 


Op de camping hebben we tijd om te klussen: de hor moet weer gemaakt worden, gebroken zonnebrillen gelijmd, de wc gerepareerd, outlook proberen te fixen (nog niet gelukt). En ik heb eindelijk tijd om mijn verhaal te schrijven. Wil René verwerkt zijn beelden in twee filmpjes. Samen zoeken we dan naar bijpassende muziek. De zoekcriteria zijn sfeer of gebied. Ik lees ergens dat Pizzica een volksdans is uit het gebied van de Trulli. Als ik de muziek via YouTube opzoek, vind ik een filmpje van een liveconcert waar een video van is gemaakt. Ik zie dansers in de straten van Alberobello. Aanstekelijke muziek is het. Het lukt Wil René om stukjes van de video tussen zijn eigen beelden te mengen én de muziek er onder te zetten. Top. Kijk maar

 

Voetnoten 

[i] Gebied bij Almeria en gebied tussen Valencia en Murcia

[ii] Bad Mouse Orchestra (swing ’20), Larissa Leaves (new wave), Le combinate (latin), Adriana Bono (rap-achtig)

 

© 2025 Hellie van Hout

bottom of page