top of page

19 – 25 mei 2025, San Marino, Urbino, Frontone, Scerne, Tremoli


ree

De republiek San Marino ligt op n uurtje rijden. Dit land hebben we nog nooit bezocht. Voordat we de oude stad bezoeken, gaan we shoppen voor 'n nieuwe polo voor Wil René. In de tweede winkel slagen we maar hij wil daarna toch alle winkels bekijken maar de herenkleding is éénkleurig saai.

Toen we San Marino inreden waren we wat teleurgesteld, want we zagen veel huizen maar begrepen niet waarom het een eigen staatje is, totdat we verder naar boven rijden en de rotswanden zien opdoemen met op de rand de (gerestaureerde) verdedigingsmuren. Parkeren in het ministaatje van 61 km2 is met zoveel hoogteverschillen, is een uitdaging. De meeste van de 30.000 inwoners hebben dan ook kleine boodschappenwagentjes. Voor campers hebben ze een paar plekken gemaakt. We kiezen er een die vlak bij de kabelbaan ligt. We wandelen, nou ik sjok, naar daarheen. Het is maar 10 minuten maar redelijk stijl. Touwen langs het pad helpen me wel.

ree

De gondel gaat ieder kwartier. Als wij aankomen, mogen we 14:50 minuten wachten. In 2 minuten zijn we boven. Dat scheelt me zeker 45 min sjokken. Het uitzicht is fantastisch. We kijken zo naar Rimini en de Adriatische zee die 30 km verderop liggen. Het heuvellandschap aan de andere kant is zeker zo mooi. Dat uitzicht is de reden waarom je deze republiek bezoekt. Verder zie ik vooral horeca en toeristenwinkeltjes in de nauwe straatjes.  Winkeltjes met parfums, tassen, snuisterijen en …. wapens?!?. Aanvankelijk ben ik verrast. Ik zie in de etalage alle soorten pistolen en geweren. Totdat ik dichterbij kom, en zie dat ze plastic zijn. Desondanks blijf ik het onbegrijpelijk dat mensen het als souvenirs zien.

Ik lees dat ze ook een wisseling van de wacht hebben, alleen in juli en augustus. Net als in de rest van de republiek, is toerisme een belangrijke bron van inkomsten. Toch zie ik op het vrijheidsplein twee “wachters” met van die mooie pluimen op hun helm bij de ingang van het paleis staan. Toeval blijkt, een paar zwarte auto’s met CD op hun kenteken duidt op hoogwaardig bezoek van ambassadeurs. Belangrijk genoeg voor de speciale wacht – en die willen best wel voor mij poseren. Dank je wel - Grazie. 


Uiteraard stuurt Wil René zijn drone de lucht in. Als we in een bar de beelden bekijken, is de eigenaar ook wel benieuwd. Want dat hij in een bijzondere plek woont, weet hij wel, maar je stad vanboven zien, is toch wel anders. Na een paar uur zijn we echt wel uitgekeken en gaan met de gondel terug. Uiteraard na 14:15 minuten wachten. Op de parkeerplaats zouden we mogen overnachten, maar de strook zand tussen bomen en struiken voelt niet zo prettig. Ik heb gelezen dat een oude camping aan de andere kant van de stad wel een prima plek is. Ook gratis. Nou dat valt tegen. Twee troosteloze wegen waar je je camper zou kunnen parkeren onder hoge dennen. Misschien dat mensen het mooier vinden als het gratis is….


We besluiten nog een uur te rijden in de richting van Assisi. De route is prachtig slingerend door het landschap. Het asfalt is van duidelijk mindere kwaliteit en gelukkig rijden er aan het eind van de middag weinig auto’s want het is ook niet zo breed. Ik zie op internet dat er bij Urbino twee

ree

parkeerplekken zijn waar ook campers mogen staan. De eerste die we tegenkomen is gratis, maar blijkt afgeladen vol te zijn met personenwagens. Het is er sowieso druk en bedrijvig. Wil René vraagt zich af wat er in het stadje te doen is. We rijden om de stad heen naar de tweede parkeerplaats waar we voor 18 euro mogen staan. Mijn mond valt open. Wat een prachtig uitzicht. Achter ons torent een palazzo hoog achter imposante stadsmuren, en voor ons het licht glooiende groene landschap. Die stad gaan we morgen bezoeken, en inmiddels is duidelijk dat de schoonheid van de stad het vele volk en verkeer verklaart.

ree

Urbino blijkt een belangrijke renaissance stad te zijn. Rafaël is er geboren, wat de stad natuurlijk uitnut. Terwijl hij zijn schilderopleiding in Perugia kreeg en zijn bekendste werk in Florence en Rome maakte. Dat maakt de stad niet minder mooi. Hertog Frederico da Montefeltro ontwikkelde

ree

deze stad door “moderne” kunstenaars uit te nodigen om er “prinsenstad” van te maken. We spreken 15e eeuw. Die kunstenaars bouwden ook zijn palazzo dat nu museum is. De vele zalen zijn volgehangen met schilderijen uit de 14 – 16e eeuw. Dus veel religieuze kunst. Tussen die honderden doeken zitten enkele interessante doeken voor ons als amateurschilders. Atelierstukken waarmee een meester zijn leerlingen toonde hoe een doek werd opgezet en wat hen te doen stond[i]. En tussen al die schilderijen zitten er waarachtig twee van Rafaël[ii].  

ree

We kunnen de toren beklimmen en het uitzicht is mooi (zie video) maar de trap zelf is een plaatje. 

ree



De stad zelf ademt nog altijd die middeleeuwse sfeer uit en nodigt uit tot dwalen door steegjes, die soms scherp stijgen. Gelukkig zit er dan een armleuning tegen de gevel of zijn er de straatstenen oneffen zodat je grip houdt. De beloning is een prachtig uitzicht op de stad en het paleis.

ree

Vol indrukken besluiten we niet nog een nacht op de parkeerplaats te blijven maar een uurtje te rijden naar een camping tussen de bergen in een groene oase. De campingeigenaresse verzucht dat ze nog nooit zo’n rustige start van het seizoen heeft gehad.

ree

Ze denkt dat het aan het slechte weer ligt. Vandaag is het, met 20 graden en af en toe een zonnetje, aangenaam. Ook in de stad. En zoals bijna iedere avond regent het. Ik vind het lekker zo tussen de groene heuvels, op een grasveld met madeliefjes met een kabbelend riviertje op de achtergrond. Ik wil hier wel een paar dagen kamperen. Ik heb niet gerekend met Wil René die een oogarts heeft gevonden, die morgen om 4 uur wel even tijd heeft om zijn klachten te onderzoeken. De klacht is een vlek in het linkeroog. Ik vermoed mouches volantes[iii] waar ik sinds twee jaar ook last van heb. Van die zwervende vlekjes of sliertjes in je oog. Maar zekerheidshalve laat hij ook kijken of het netvlies niet aan het loslaten is. Die oogarts zit aan de kust, 40 km verderop, 1 uur rijden.

De ochtend is het stralend weer. Van de campingeigenaresse mogen we later vertrekken dan het gangbare: vóór 12 uur. Dus kunnen we nog schilderen. De oogarts houdt spreekuur samen met een dozijn andere specialisten in een gebouw. Dus in de wachtkamer zitten mensen die komen voor een Chinese geneeskundige, internist, diëtist etc. Iedere dag zit de oogarts in een andere plaats in deze regio. Nu dus in Fano. De oogarts constateert inderdaad floaters, zoals ze in het

ree

Engels heten. Het netvlies is nog oké. Hij schrijft een poeder voor, die Wil René dagelijks moet opdrinken (placebo?). We kunnen afrekenen bij de balie. Dat is niet omdat we buitenlanders zijn maar we zien iedere patiënt na zijn consult de portemonnee trekken. De assistente spreekt geen woord buitenlands en wij geen Italiaans. Een man helpt ons vertalen. “Wat is zijn servicenummer dan kan ze een factuur maken.” Het enige servicenummer dat Wil René heeft is zijn burgerservicenummer. Dus toont hij zijn rijbewijs en wijst het nummer aan. No, No….  Daar heeft ze niets aan. “Betaalt u cash of met kaart de 100 euro? Cash is prima.” Als we vragen om een factuur zegt ze dat ze dan 120 euro moet rekenen, want dan moet ze een factuur maken?!?. Verbouwereerd verlaten we de wachtkamer.


Het is inmiddels vijf uur dus zoeken we een camperplek in de buurt. Op het eerste terrein dat we oprijden, staan grote plassen. We bedanken de beheerder voor het aanbod maar rijden naar de volgende. Daar is de toegang afgesloten. De beheerder rebbelt in het Italiaans en uit de gebaren begrijp ik dat we er niet op mogen, want onze camper zakt in de grond. Het heeft hier blijkbaar flink gehoosd gisteren. We kunnen ook terug naar de camping, een uurtje rijden… Ik ben voor!

De volgende dag is het stralend. We moeten de luifel uitdraaien om in de schaduw te kunnen schilderen. De camper zelf is het windscherm, want de koude wind is stevig. In de loop van de dag neemt die toe. Zo sterk dat hij de luifel, die met stormbanden vaststaat, weet op te tillen. Dat maakt ook, dat de temperatuur niet boven de 18 uitkomt. In de avond begint het zoals gewoonlijk te regenen. Tot onze verrassing regent het ’s morgens ook, en de vooruitzichten zijn max 16 graden en een regenachtige dag. Dus jammer, maar geen weer om te fietsen, noch te schilderen. Tijd om verder te rijden, jammer van de prettige camping.


Ik heb een openluchtmuseum gevonden waar kunstwerken in de pier zijn verwerkt[iv]. Rum drie uur rijden. Hemelsbreed niet zo ver maar ja slingeren tussen bergen en heuvels met slecht wegdek, maakt dat we langzaam zijn. Als we de zee bereiken, regent het nog steeds. De camperplek die op fietsafstand van het museum zit, is gesloten tot 4 uur. En wij staan natuurlijk om 3 uur voor de poort. De camperplek heeft geen voorzieningen (alleen elektra tegen betaling), enkel een slagboom, asfalt en een spoorlijn waar goederentreinen voorbijrazen…. voor 20 euro. Het blijft regenen de rest van de middag en waarschijnlijk ook in de avond. We zetten koffie terwijl we overleggen. Ik had namelijk nog een plan, namelijk dat we morgen een half uur het binnenland inrijden waar dit weekend een keramiek tentoonstellingsmarkt is[v]. Dat leek me een interessante stop en daarna zien we wel. De plannen vallen dus in het water. Misschien een volgende keer.

We rijden door naar het Zuiden en hopelijk de zon. Tja, om 4 uur komen we in de Italiaanse middagspits. Dan gaan veel mensen naar hun werk. En ja het regent nog steeds, dus vorderen we langzaam. Rond 5 uur zijn we het wel zat. De routeplanner geeft ook camperplaatsen aan op de kaart. En ik zie er drie, vlak bij elkaar aan de kust, achter de spoorlijn.  Als er zich een zijstraat aandient, slaat Wil René af. Na een paar meter zegt de routeplanner: "U rijdt tegen het verkeer in.". Geen bord gezien en de weg is te smal om te keren. Nu duimen dat de tunnel onder het spoor hoog genoeg is. Drie meter, dat moet lukken, maar de helling van 15% maakt het spannend, want als de voorkant onder de tunnel is, staat de achtkant nog wat hoger op de helling. Heel voorzichtig kruipen we onder het spoor door. Op het moment dat we de helling naar boven willen nemen, draait een auto de hoek

ree

om. Die zich rot schrikt en terug uitrijdt om ons de ruimte te geven. Eenmaal boven, zien we, dat we ook hier, alleen maar rechtsaf mogen. Gelukkig zit er een camping op de hoek, die genoeg plek heeft, die groen gras heeft, warme douche en schone wc, uitzicht op zee en een bar/restaurantje. En dat voor 23 euro. Prima. We zetten de camper neer en gaan eerst wat drinken in de bar. Want de fles wijn die ik onderweg in de supermarkt kocht, heeft Wil René laten vallen – gelukkig buiten. Na een Aperolspritz (ook al regent het nog steeds) gaan we niet meer koken. Pizza en gebakken inktvis wordt het hoofdgerecht. De tortilla’s maken we morgen wel. In de zon, hoop ik. Die avond is het niet droog geworden.             

 

De volgende ochtend wekt de zon ons. We ontbijten buiten, ondanks een frisse, straffe wind. Mooi fietsweer. We gaan de binnenlanden in. Dat betekent naar boven trappen. Met een omtrekkende route fietsen we naar het eerste dorp op de heuvelrug. Tot onze verbazing zien we bergen met sneeuw in de achtergrond. Geen idee dat de Apennijnen zo hoog zijn en zo dichtbij zijn.

ree

De punten die we zien, blijken ruim 2900 meter hoog en liggen zo’n 50 km verderop. Voor het volgende dorp moeten we een stevige helling op, waar het beton van de weg in brokken uiteen is gevallen. Dat betekent kleinste versnelling, zwaarste ondersteuning en zigzaggend naar boven.  Hijgend staan we boven en zien een mooi uitzicht op de kust en het heuvellandschap. We vinden een bankje en eten als echte Hollanders onze boterhammen op. De terugweg naar de kust is bijna vliegen. Een helling van gemiddeld 11%. De haarspeldbochten zorgen dat we meer remmen dan vliegen. Bij een strandtent puf ik uit met een kop macchiato (espresso met n beetje melk). De eerste echte fietstocht van deze reis zit erop: 33 km is voor nu een prima afstand.

 

De camping heet Garden Beach, waar ze hun best doen om een mooie groene camping te maken. De bloemen krijgen dagelijks water, de heg wordt met de hand geknipt, het gras gemaaid met een elektrische grasmaaier (niks geen lompe tractor). Het is een manier voor de camping om zich te onderscheiden van de vele andere Beach-campings. Toch is het onvoldoende om ons langer te laten blijven.

We reizen weer verder langs de kust. Het is zondag zodat we wat soepeler door de dorpjes kunnen rijden. Aangezien we niet over de tolweg willen rijden, is dat het alternatief. Wat ook betekent het wegdek in de gaten houden, want sommige gaten wil je echt niet raken. Zelfs vrachtwagens manoeuvreren om ze te vermijden. Na Pescara wordt de weg wel beter, maar ook saaier. Wat het lastig maakt, is dat langs de kustweg 50 km per uur wordt aangeven, maar we worden aldoor op hoge snelheid ingehaald. We laten de borden voor wat ze zijn en rijden meer met het verkeer mee, zeker waar er nauwelijks huizen staan. Dus met een gangetje van 65 – 70 km rijden we van dorp naar dorp, waar we ons wel aan de snelheid houden. Uiteraard gaat dat een keer mis, denken we. Wil René ziet ineens een politiewagen aan de overkant van de weg staan met een kastje in de auto – snelheidscontrole denkt hij. We rijden op dat moment 58 km/u. Chips. Misschien ligt er over een tijdje een bekeuring in onze brievenbus. Die we dan binnen 5 dagen moeten betalen, dan geldt het laagste tarief[vi]. Ondertussen duimen we dat het kastje niet aan stond.

ree

Om half vijf rijden we de haven van Tremoli op. Er is hier een bewaakte camperplek. Links zien we de boten liggen en voor ons doemt er een enorm podium op. Over 5 dagen is er een groot optreden en ze zijn aan het opbouwen, meldt de beheerder. Nou die avond blijft het rustig maar ‘s ochtends om half acht zullen we ons bed uit trillen.

ree
ree

Eerst gaan we de oude stad, die boven de haven uittorent, bekijken. Het is klein, met smalle straatjes die aan weerszijde uitkijken over zee, een pleintje met daaraan een kerk. We wandelen er binnen no time doorheen. Aan de andere kant zien we een vissershut die hoog boven het water staat. De golven beuken tegen de smalle palen. Ik verbaas me dat ze sterk genoeg zijn om de vissershut te dragen. Dan lokken trommels ons terug naar de haven. Vanaf de stadmuur zie ik op de kade verkleedde mensen. Ik herken een ridder met maliën, vendelzwaaiers, trompetters. Natuurlijk ben ik nieuwsgierig en loop naar de haven. Net als ik er ben, zet een kleine stoet zich in beweging. Het ziet er een beetje knullig uit. Het blijkt[vii] dat een lokale vereniging een Middeleeuwse historische processie houdt. Ze spelen de terugkeer van de ridders van de (4e) kruistocht die Constantinopel hebben veroverd in de 13e eeuw. De ridders brengen relikwieën van Sint Timotheüs met zich mee. Timotheüs is beschermheer van de stad.  


De volgende bestemming van de reis is Vieste in de provincie Puglia. Op weg daarheen zien we vergelijkbare stadjes als Tremoli die op een rots zijn gebouwd die in zee uitsteekt.   

Peschici
Peschici

voetnoten:

[i] Federico Barocci

[iv] Viva Sculpture - San Benedetto del Tronto, https://www.comunesbt.it/museodelmare/ 

  • 19 mei
  • 6 minuten om te lezen

12 – 19 mei 2025 - Po Delta, Commachio, Ravenna, Igea


We zakken verder naar het Zuiden en passeren de Po. Ik heb bedacht dat we de naar de Po-delta rijden waar een oude energiecentrale staat. Lijkt me een mooi contrast tussen de natuur en industrie. De centrale is ontmanteld, alleen de toren staat er, en die is van kilometers ver te zien. Als we het terrein willen oprijden, zien we vrij nieuwe borden staan: privéterrein. We rijden toch stapvoets verder om ‘n plekje te zoeken, waar we de drone kunnen laten opstijgen. Dan zien we een auto verschijnen die stil gaat staan. Er zit niets anders op, dan om te keren. De auto volgt ons tot we het terrein af zijn en rijdt ons dan voorbij.  En een tweede auto volgt. Het terrein is dus niet zo verlaten als ik hoopte. We rijden een klein weggetje in, dat naar de dijk voert om vandaar te kunnen filmen.  Maar ook die is afgezet. Het plan om beide werelden te filmen is definitief mislukt. We hobbelen over de dijk de andere kant op waar koereigers maar niet snappen dat we echt de dijk af moeten rijden (keren kan niet). Ze landen telkens 20 meter verderop om dan weer op te stijgen, en weer op de weg gaan zitten. Als we de oude dijk af zijn, kunnen we langs de weg parkeren en eten een boterham met de grote schoorsteen aan de horizon.

 

We koersen naar Ravenna maar gezien de popcorn-buien willen we niet te vroeg aankomen. We maken een tussenstop bij wederom een klein zusje van Venetië: Commachio.

Dit zusje is nog kleiner dan Chioggia, dus gaan we wandelen. Wel met de paraplu in mijn rugzak, want de lucht aan de horizon is dreigend. Na een half uur hebben we het dorpje wel gezien.


Tegen het eind van de middag rijden we Ravenna binnen en parkeren op de laatste vrije camperparkeerplaats. Deze ligt aan de rand van het centrum. Voor 2,70 euro mogen we 24 uur staan. Het is een gewone parkeerplaats met een aantal wat grotere vakken.  

ree

Hier kunnen we niet buiten zitten maar wel de stad inlopen, op zoek naar een pizzeria. De eerste deze reis. Onze Nederlandse magen beginnen rond 6 uur al te knorren maar hier kun je niet voor 7 – 7:30 uur terecht. We hebben er één gevonden die om half zeven open is en uiteraard zijn we de eerste gasten. Als we onze pizza al bijna op hebben, stapt er een tweede stel binnen. Ook Nederlanders. Als we na een toetje afrekenen komt het derde stel binnen – Engelsen. Al dwalend door het centrum zien we dat de terrassen voller worden met Italiaanse eters. Terwijl wij vinden dat we genoeg gewandeld hebben, en thee verdiend hebben. Morgen gaan we fietsend de stad verkennen.   


Vier jaar geleden hebben we de schitterende oude mozaïeken in basilieken en doopkerkjes van Ravenna bekeken. Daar heeft Wil René toen een filmpje[i] van gemaakt. Dit jaar zoeken we de moderne tijd op. We willen street-art gaan bekijken. Op internet lezen we dat er een route is èn een fietskaart, te verkrijgen bij het Toeristeninformatiepunt. Als ik er naar vraag, krijg ik een

ree

fietskaart van Ravenna en omgeving die ik om mijn stuur kan vouwen. Prachtig slim ontwerp, al zit mijn display een beetje in de weg. Alleen de street-art info ontbreekt. “Oh, die hebben we, maar moet ik even printen. Hij dateert uit 2016 dus niet alle werken zullen er nog zijn en u kunt het beste fietsen. Oh ja u wilde een fietskaart… ”. Gecombineerd met de website die ik gevonden heb over de wijk Darsena [ii] komen we een heel eind. En zien dat er een aantal muren verdwenen zijn en anderen verbleekt. Toch nog genoeg te zien. 



’s Middags bekijken we moderne mozaïek in het museum.


Ravenna heeft een gerenommeerde kunstacademie voor mozaïek [iii] Je kunt er een cursus van vijf dagen doen, misschien de volgende keer.


ree

Als we na twee nachten de parkeerplaats verlaten zien we dit prachtige exemplaar staan. “Zoiets lijkt me wel wat maar dan met een supernieuwe luxe binnenkant,” zegt Wil René. “Minder inbraakgevoelig, denk ik”.

 

 

Na 2 nachten parkeerplaats en stad wil ik meer groen en rust.  Veel campings heeft Italië niet. Behalve aan de kust, en dan nog zijn dat grotendeels camperplaatsen. In Igea ligt een grasveld omzoomd door groene struiken en enkele grote parasoldennen. Er is een huisje met één wc en drie douches (1 euro voor 2 minuten – effectieve waterbesparing). Je kunt er alleen kamperen met een camper, lees in

ree

de reviews.  Iemand die reisde met een stationcar werd geweigerd omdat hij geen camper was. Het grasveld kan heel vol worden als ik de elektriciteitspaaltjes tel. Dan sta je wel op z’n Italiaans. Luifel aan luifel. Maar nu hebben we alle ruimte. In de vijver naast ons ontluiken iedere dag de waterlelies terwijl de goudvissen tussen de bladeren zwemmen. De kikker roept in de schemer naar zijn buren.


Het strand ligt honderd meter verderop. Daar is het doordeweeks rustig en in het weekend iets drukker. Het vakantieseizoen begint eigenlijk pas 7  juni als de schoolgaande kinderen vrij hebben. Dan begint de langste schoolvakantie van Europa –  op 14  september aan ze pas weer naar school. Meestal gaan de Italianen zelf in augustus op vakantie. Dan liggen ze op een rij onder parasols op het zandstrand van Venetië tot aan Rimini. Als je op google earth dit deel van de kust bekijkt zie je rijen en rijen parasols en bedjes (zie ook film van Ravenna [i]). Nu worden er nauwelijks bedjes gehuurd. Sporadisch zie je  iemand liggen.


Deze kust is wat prettiger dan bij Sottomarina. Je kunt over een boulevard lopen en fietsen, waar de auto te gast is (althans als hij zich aan de 30 km een richtingsverkeer houdt). Opvallend veel bloemen en perkjes, trouwens.  Links liggen de hotels en restaurants. Rechts de zee, strand met strandtenten. Het is net een straat met huisnummers. Iedere strandtent heeft een nummer. Bij nummer 91-92 doen we een drankje. In de meeste strandtenten wordt geklust, planten vervangen, een zwembadrand geschilderd, een pingpongtafel neergezet. Bij nummer 91-92 wordt een kinderspeeltoestel gerepareerd. Verder zijn ze er al klaar voor. De tafel met de plattegrond voor de strandstoelverhuur ligt klaar. De hele dag zitten ze te wachten op een gast die een bedje

wil reserveren. Ondertussen checken ze kun mobiel of lezen ze de krant.  Verderop zit op een bijna verlaten strand, de  badmeester naast een paal met een witte vlag. Hij zal zijn best moeten doen om niet weg te soezen.   

Behalve de badmeester die in zijn hok zit, pal voor het beachvolleybal-toernooi. Die moet zijn best doen om de zee in de gaten te houden. Er zijn wel 50 velden waar 2 tegen 2 of 4 tegen 4 gespeeld wordt. Jonge meiden in kleine sportsetjes, gozers met gebruinde bovenlijf en lange shorts. Wielrenners onderbreken maar wat graag hun training, om even te kijken naar het “spelverloop”. Een DJ zorgt voor energieke muzikale begeleiding. Het toernooi duurt drie dagen. “Drie dagen met een hoog testerongehalte”, grinnikt Wil René. 

ree


We gaan boodschappen doen in Rimini, zo’n 13 kilometer verderop, uiteraard met de fiets. Mijn associatie bij Rimini is zoiets als het Spaanse Benidorm. Dat zal ook wel zo zijn aan de kust. Het blijkt echter ook een gewone stad te zijn. Een oude stad gesticht door de Romeinen. Een poort van bijna 2500 jaar markeert de ingang van de stad. Veel oude gebouwen zijn er niet meer want de stad is aan het eind van de tweede Wereldoorlog platgebombardeerd.


Chips! Ik stoot mijn cafetière kapot tegen de kraan. Het idee dat ik nu géén koffie kan zetten,

ree

wordt ik chagerijnig. Dus ga ik op zoek naar een cafetière-glas. Eigenlijk is zo’n French Press zoeken in Italië niet te doen. Hier zetten ze in iedere Italiaanse keuken koffie met een Bialetti Mokka. Zo’n zeshoekige, metalen koffiepot die je op het vuur zet zodat de damp via de koffie in een bovenste deel lekt. In bijna 100 jaar is het ontwerp ongewijzigd. Italiaans design. Dus koop ik zo’n schattig kleine perculator. En ik wordt verrast: de koffie is echt super lekker. De zoektocht naar een cafetière heb ik meteen gestaakt. 


Behalve strandwandelen, koffie drinken en boodschappen doen, zijn we weer aan het schilderen. Ik moet altijd over een drempel heen, als ik een tijdje geen kwast in mijn handen heb gehad. Ik wil graag Wil René portretteren maar begin met het naschilderen van een Toorop. Uitstelgedrag. Dus na twee dagen begin ik er toch maar aan. Ergens in de komende weken zal ik het af maken. Nu gaan we eerst de binnenlanden in.      

 

ree

 Voetnoten


  • 12 mei
  • 5 minuten om te lezen

 Onderweg, Sella, Sottamarina, 6 - 12 mei 2025


Eindelijk zon, verzucht ik na ruim 1200 km. Julia lacht me uit. “In Nederland schijnt de zon ook – nog steeds.” Als het nou in Zuid Duitsland mooi weer was geweest ….. maar het was er vochtig. Èn koud. Met 4 graden in het bos wakker worden, is tegelijkertijd prachtig én onaangenaam.

Het is een grappige kampeerplek naast het Wald-café. Zo’n plek waar je  na een wandeling wat gaat drinken en geniet van het uitzicht over een bloeiende alm met in de verte de alpen. Maar het begint hier te regenen, dus gaan we niet wandelen maar rijden we verder naar Oostenrijk.

We slingeren tussen de bergen over de Fernpas. De bewolking hangt laag en regelmatig gaan de ruitenwissers aan. We vermijden tolwegen en rijden dwars door Innsbrück naar de Brennerpas.

ree

Daar nemen we wel de tolweg. Stom – want we komen in een enorme file terecht - wegwerkzaamheden. Alweer – ook in Duitsland hadden we de nodige vertragingen. Het goede nieuws is, dat de zon schijnt.

Met een uur vertraging bereiken we de Italiaanse grens. Meteen weer van die tolweg af. We slingeren onder, naast, boven de tolweg en zien dat ze daar na 20 km weer stilstaan. “Kijk, dat was dus een verstandige beslissing”, juich ik. Om 10 kilometer verderop ook vast te komen te staan. Nee geen wegwerkzaamheden, nu niet. Maar een rotonde waar zoveel verkeer vanaf de tolweg komt, dat de auto’s en vrachtwagens voor ons er maar druppelsgewijs tussenkomen. Later schuiven we wel in 'n rij door werkzaamheden aan 'n bruggetje. Het zorgt voor meer dan 45 minuten vertraging, in de zon én later een hoosbui. Wel zijn de bergen prachtig met sneeuw op de toppen.

ree

Om 5 uur zijn we het zat: de files, de regen. We zetten de camper op een parkeerplaats in een dorp. Nog altijd in de regen. De ochtend is iets warmer - 11 graden - wel grijs met veel laaghangende bewolking. Na drie dagen autorijden wil ik wel iets anders. Ik vind op 45 minuten rijden een beeldentuin. Laten we dat doen. Arte Sella[i] heet het terrein dat beelden in het bos en weiland heeft gezet op 900 mtr hoogte. Bereikbaar met de camper, mits je in de ochtend naar boven rijdt en pas na 1 uur ’s middag weer naar beneden gaat. Dat betekent waarschijnlijk dat het een smalle weg is met haarspelden. Nou dat klopt. Al na 3 km komen we een vrachtwagen tegen die zo ver mogelijk aan de kant gaat. We schuiven er heel voorzichtig langs. Daarna nog 10 kilometer, waar we bij iedere bocht duimen dat we niet nog meer auto’s tegenkomen. Gelukkig niet. Als we de parkeerplaats oprijden zien we al 4 touringcars staan en 40 kleuters. De beeldentuin is pas 10 minuten open…

ree

We kiezen voor een wandeling van 1,5 km. Er zitten prachtige kunstwerken tussen. Een van de mooiste vind ik de Common Root – een boom met een knoop (Henrique Oliveira -2019) en ook de houten doorkijk met de bijzondere titel 0121-1110=115075 (Jaehyo Lee, 2015) is prachtig. We komen groepen scholieren tegen die worden rondgeleid. Gelukkig zijn die rustiger dan de gillende kleuters die we op de parkeerplaats tegenkwamen. Met stilte is het fijner wandelen en kijken. De andere wandelingen laten we voor wat ze zijn – mijn heup zeurt al een tijdje dat het lang genoeg is geweest.

Na de lunch dalen we 600 meter zonder tegenliggers. We vervolgen de route, inmiddels in de zon,

langs de rivier Brenta de Italiaanse Alpen uit. De overgang van de groene en rotsachtige bergen naar de vlakte is groot. Hier rijden we langs huizen, winkels, benzinepompen, bedrijfjes. De dorpen rijgen zich aaneen. We volgen de Brenta naar de monding in Adriatische Zee bij Sottomarina. Hier kiezen we een van de vele campings langs de kust. We krijgen een plek vlak bij de poort naar het strand, waar we net een glimp van de zee kunnen zien. We zetten onze stoelen in de zon. Eindelijk 😉


ree

Het is weekend dus de camping stroomt vol met Italiaanse gasten. Dit gebied is gericht op Italiaanse toeristen, die andere Europeanen staan bij Jesolo, oostelijk van Venetië. Deze camping kent voor Italiaanse begrippen ruimte plekken. Dat betekent dat we niet luifel aan luifel staan. Alleen bouwen die Italianen zelf hun plek helemaal vol. De caravan heeft een voortent die een luifel heeft waar zeilen aanhangen, soms uitgebreid met een kooktent en partytent. Zodanig dat ze geen blauwe lucht kunnen zien. Vreemd genoeg hebben de caravans geen extra tentdaken die de brandende zon in de zomer kan blokkeren. Dus die overkapping van de kampeerplek lijkt niet voor de warmte te zijn. Zou de afgeschermde ruimte ze een thuisgevoel geven van de flat in de stad waar ze ook geen buiten hebben?


ree

Dat afbakenen zien we ook op het strand waar iedere camping, strandtent zijn eigen stuk heeft. Op dat stuk staan de campingbedjes keurig in het gelid met de parasol er tussen. De eigen stukken zijn afgezet met hekken en touwen. Dus je kunt niet zomaar van het ene zonnebed naar het andere overstappen. Daarvoor moet je omlopen.  Als een jong stel een handdoek uitspreidt op het zand vlak bij de branding, stapt een eigenaar direct op ze af. Ze mogen hier niet

ree

op hun handdoek zitten. Daarvoor moeten ze een paar 100 meter verderop zijn. Ze kunnen natuurlijk een comfortabele stretcher huren. Bizar dat het strand hier bezit is. De opbouw van de kustlijn bij Sottomarina is uniform zoals bij veel strandgebieden. Tussen de weg en de zee zit dus het strand met zonnebedjes en strandtenten, dan een strook parkeerplekken – uiteraard in bezit van de strandeigenaar. Aan de overkant van de weg zitten horeca, hotel en appartementen. En daarachter, parallel aan de weg zitten winkels.  Zo voorspelbaar.



Naast Sottomarina ligt het oude Chioggio. Het zijn een paar eilanden met bruggetjes en steegjes. Het kleine zusje van Venetië. Een vissersdorp dat de lagune met Venetië deelt. Door het voorseizoen is het minder druk met toeristen en kunnen we fietsend door het stadje. Alleen sommige bruggen zijn door de treden niet fietsbaar. De kades van het centrale kanaal is een aaneenschakeling van horeca. De buitenste kanalen van de eilanden is het domein van de vissers.

ree

Na vier dagen zijn we wel tot rust gekomen en hebben we van de zon mogen genieten. Aan het begin van de avond groeien donkere wolken aan de noordelijke hemel. Het duurt uiteindelijk tot 9 uur voordat het begint te druppelen en te rommelen. Het lijkt wel of het normale natte Nederlandse weer hier, in Noord Italië op vakantie is, en het Italiaanse weer uitrust in Nederland. Morgen gaan we weer iets zuidelijker.  


voetnoot


© 2025 Hellie van Hout

bottom of page